Als u vanwege een functiebeperking in het dagelijks leven begeleiding hebt van een hulp- of geleidehond, mag deze mee het WZA in.

Er gelden wel een aantal voorwaarden. In het kort is dit ons beleid:

  • De hulphond is herkenbaar aan een tuigje/dekje met het logo van de opleidende organisatie. De meeste hulphonden zullen ook een identiteitskaartje dragen.
  • De hulphond moet zijn gevaccineerd volgens de geldende normen (6, 9, 12 maanden en daarna jaarlijks) en u heeft daar een vaccinatiebewijs van.
  • De hulphond moet kort geleden zijn ontwormd (voor een volwassen hulphond is dat minimaal eens per jaar).
  • De hulphond mag geen vlooien, teken of andere parasieten hebben.
  • De hulphond mag geen infectieverschijnselen of open wonden hebben.

Verder maken we onderscheid tussen drie groepen:

  1. Polikliniekbezoek
    Bij een polikliniekbezoek mag de hulphond mee in de wachtkamer en de spreekkamer, maar niet in de behandelruimte.
  2. Opname
    Wordt u opgenomen op een verpleegafdeling dan maakt u afspraken met familie of bekenden over het uitlaten van uw hond. Hetzelfde geldt voor het dagelijks schoonmaken van de mand/bench.
    Let op: op de intensive-, high- en medium care-afdelingen is een hulphond niet toegestaan. Ook als bij u sprake is van wonden, drains, katheters of uitgebreide huidafwijkingen mag de hulphond niet aanwezig zijn.
  3. Bezoek
    Komt uw bezoek met een hulphond dan mag u hen - zonder overleg - alleen ontvangen in de centrale hal van het ziekenhuis.

Onze medewerkers zijn op de hoogte van het volledige ziekenhuisbeleid over hulphonden. U kunt hen altijd vragen wat de precieze regels zijn.