Als iemand afasie krijgt, verandert de manier waarop u met elkaar communiceert. Dat is niet altijd gemakkelijk. Vaak kost het tijd om eraan te wennen.
Voor een goede omgang met iemand met afasie, is het belangrijk om met een aantal dingen rekening te houden.
- Spreek iemand aan op een volwassen manier, net als vóór de afasie.
- Heb geduld. Geef iemand de tijd om te zeggen wat hij wil. Het kan voor uzelf en de ander prettig zijn om uit te spreken dat het frustrerend is om niet 'gewoon' met elkaar te kunnen praten.
- Praat vooral over onderwerpen die dichtbij iemand staan. Dingen uit iemands directe omgeving of waar iemand in geïnteresseerd is.
- Iemand met afasie is snel afgeleid. Tijdens een gesprek is een rustige omgeving daarom het beste.
- In plaats van praten kunt u ook gebruikmaken van andere communicatiemiddelen, zoals: dingen opschrijven of tekenen, uitbeelden of aanwijzen.