Inwendige Cardioverter Defibrillator (ICD)

Om hartritmestoornissen te stoppen

  • Specialisme of afdeling Cardiologie
  • Openingstijden

    Maandag t/m vrijdag van 8.30 tot 16.30 uur

  • Afspraak maken? Vragen? (0592) 32 52 05

In het kort

Als u hartritmestoornissen of een hartstilstand hebt gehad, of een verhoogd risico hierop heeft, komt u in aanmerking voor een ICD. Een ICD controleert het hartritme op stoornissen. Als er sprake is van een gevaarlijke hartritmestoornis, geeft de ICD een reeks snelle pulsjes af aan het hart om de ritmestoornis te stoppen. Lukt dit niet, dan kan de ICD in nood­gevallen een shock geven. 

Wat is een ICD?

Een ICD is een apparaat dat onder de huid bij de borstspier wordt ingebracht. Het bestaat uit een printplaatje met chips die een elektrisch circuit vor­men. Samen met een batterij is het verpakt in een omhulsel van titanium. Op het omhulsel zit een aansluiting voor geleidingsdraden. Met de geleidingsdraden wordt de verbinding gemaakt van de ICD naar het hart. De draden komen te liggen in de hartboezems en de hartkamers. Aan het eind van de draden zitten elektrodes die informatie afgeven over het hartritme.

Een ICD controleert het hartritme op stoornissen. Als er sprake is van een gevaarlijke hartritmestoornis, geeft de ICD een reeks snelle pulsjes af aan het hart om de ritmestoornis te stoppen. Lukt dit niet, dan kan de ICD in nood­gevallen een shock geven. Dit is afhankelijk van de instelling van de ICD en de soort ritmestoornis.

Verschil met pacemaker

Een ICD kan hetzelfde wat een pacemaker ook doet, namelijk de hartslag stimuleren wanneer het hartritme te langzaam is. Daarnaast kan een ICD een shock geven bij een gevaarlijke ritmestoornis, iets wat een pacemaker niet kan.

Ander ziekenhuis

Het inbrengen van een ICD wordt gedaan in een gespecialiseerd ziekenhuis. Meestal is dit in Treant Emmen of in het UMCG. De opname duurt meestal 2 of 3 dagen.

Voorbereiding thuis

Medicijnen

Als u thuis medicijnen gebruikt, is het belangrijk dat u deze (bij voorkeur in de originele verpakking) meebrengt naar het ziekenhuis. Zo zijn we goed op de hoogte van de medicijnen die u gebruik. Tijdens uw verblijf in het ziekenhuis houdt u uw medicijnen bij u, en neemt u uw medicijnen in op uw eigen tijden, tenzij anders met u is afgesproken.

Bloedverdunners

Als u bloedverdunners gebruikt of medicijnen vanwege diabetes, krijgt u uitleg van uw cardioloog over het gebruik van bloedverdunners na dat de ICD is ingebracht. 

Eten en drinken

De dag van de implantatie moet u een aantal uren voor de ingreep nuchter zijn. Dit betekent dat u in die tijd niets mag eten of drinken. Een slokje water om uw medicijnen in te nemen mag wel. Van het ziekenhuis waar u wordt opgenomen, krijgt u duidelijke uitleg hierover.

De operatie

Verdoving

Het inbrengen van een ICD gebeurt onder plaatselijke verdoving.

1, 2 of 3 elektroden

Meestal wordt een ICD onder de huid op de borstspier geplaatst (soms ook onder de borstspier). De geleidingsdraden met elektroden worden via een grote ader onder het sleutelbeen opgeschoven naar het hart. Soms is dit maar 1 elektrode, maar het kunnen er ook 2 of 3 zijn. In de punt van de rechterkamer wordt in ieder geval 1 elektrode geplaatst. 

Voor de ICD-implantatie wordt bekeken of het inbrengen van een draad naar de rechter boezem ook nodig is en of u in aanmerking komt voor een CRT om beide hartkamers te kunnen stimuleren. In dat geval wordt ook een extra elektrode in een bloedvat van de linker kamer geplaatst.

Testen

Tijdens de implantatie worden de geleidingsdraden in het hart getest en wordt de ICD ingesteld. Eventueel wordt de shockfunctie getest. Bij het testen van de shockfunctie krijgt u een korte narcose. Terwijl u onder narcose bent, wordt een ritmestoornis opgewekt, waarna gekeken wordt of de ICD de shock op de juiste manier afgeeft. Natuurlijk is alle apparatuur aanwezig om in te grijpen als de ICD nog niet goed is ingesteld.

Hoe lang duurt de operatie?

Het inbrengen van een ICD met 1 of 2 geleidingsdraden duurt één tot twee uur. Bij CRT krijgt u een ICD met drie geleidingsdraden en duurt de implantatie twee tot vier uur.

Cardiale resynchronisatie-therapie (CRT)

Bij een normaal hartritme trekken eerst de linker- en de rechterboezem tegelijk samen en vervolgens trekken de linker- en rechterhartkamer tegelijk samen. Bij hartfalen is de linkerhartkamer vaak vergroot. Het samentrekken van de linkerkamer duurt daardoor langer dan van de rechterkamer.  Het gevolg is dat de hartslag minder krachtig is en het hart minder bloed wegpompt. Als dit bij u zo is, kunt u in aanmerking komen voor cardiale resynchronisatie-therapie (CRT). CRT zorgt er ervoor dat de kamers weer tegelijk (synchroon) samentrekken. Daarbij wordt gebruikgemaakt van een speciale ICD of pacemaker. Bij de plaatsing gaat er een extra elektrode naar de linkerhartkamer. Na het plaatsen van de ICD of pacemaker trekken de kamers weer tegelijk samen. 

Telemetrie

Tijdens uw opname wordt uw hartritme bewaakt met behulp van telemetrie. U draagt dan een kastje dat uw hartritme voortdurend doorstuurt naar een monitor op de afdeling Hartbewaking.

Complicaties

Klaplong

Voor het opschuiven van de geleidingsdraden naar het hart wordt een ader aangeprikt. Deze ader ligt onder het sleutelbeen. Het topje van de long ligt daar ook. Soms wordt de long aangeprikt en ontstaat er een klaplong. Als een klaplong ontstaat, wordt een drain ingebracht door de borstwand om de klaplong op te heffen.

Bloed in hartzakje

Tijdens het inbrengen van de geleidingsdraad kan er door de hartwand geprikt worden. Hierdoor komt er bloed in het hartzakje en kan de bloed­druk dalen. Afhankelijk van de hoeveelheid bloed in het hartzakje en uw klachten wordt besloten of het bloed met behulp van een holle naald moet worden verwijderd.

Nabloeding

Na de implantatie kan een nabloeding bij de wond ontstaan. De ontstane bloedophoping moet soms operatief verwijderd worden.

Losse draad

Bij de controlefoto van hart en longen kan blijken dat een geleidingsdraad niet meer goed vastzit in het hart. De draad wordt dan opnieuw geplaatst.

Infectie

Soms treedt er een infectie op. Een oppervlakkige infectie kan met antibiotica worden behandeld. Bij een diepe infectie kan het nodig zijn om de ICD en de geleidingsdraden te verwijderen.

Na de ingreep

Hartbewaking

Na de operatie gaat u naar de afdeling Hartbewaking. Daar worden onder andere de wond en bloeddruk gecontroleerd.

Bedrust en voorzichtig met bewegen

De eerste 3 tot 4 uur moet u in bed blijven. Daarna mag u voorzichtig uit bed, maar de bovenarm aan de geopereerde kant (meestal links) mag u niet bewegen. De onderarm mag u wel bewegen zolang u de bovenarm maar langs uw romp houdt, zodat de schouderbeweging minimaal is. Eventueel kunt u de arm ontlasten door een mitella te dragen. Een verpleegkundige van de afdeling hartbewaking zal dit met u bespreken. Na de eerste 24 uur mag u de arm weer wat meer bewegen.

Borstfoto

De dag na de operatie wordt er een borstfoto gemaakt om de plaats van de ICD te controleren en om te controleren of er geen klaplong is ontstaan. Daarnaast wordt de ICD doorgemeten door een technicus cardio-implantaten.

Naar huis

Meestal blijft u 2 tot 3 dagen in het ziekenhuis. Als u vanwege een hartritmestoornis plotseling bent opgenomen, kan de opname iets langer duren. 

Halfjaarlijkse controle 

Elk half jaar hebt u een controleafspraak in het WZA. In de ICD worden allerlei gegevens opgeslagen, zoals eventuele ritmestoornissen. Deze gegevens worden tijdens de controles uitgelezen. Ook worden er metingen gedaan om te kijken of de ICD goed werkt. Eventueel worden er instellingen in de ICD aangepast.

Waar u thuis op moet letten

De wond

  • Zorg dat de operatiewond schoon en droog blijft.
  • Als de wond niet meer nabloedt, mag het verband na ongeveer drie dagen eraf. De wond hoeft daarna niet meer verbonden te worden.
  • Soms zijn over de wond smalle pleisters aangebracht, dit zijn steristrips. Meestal vallen de steristrips er vanzelf af wanneer de wond is genezen. Als dit niet zo is, kunt u ze zeven dagen na de operatie verwijderen.
  • Wanneer de wond droog is, kunt u drie dagen na de operatie weer gewoon douchen.
  • De hechtingen lossen vanzelf op en hoeven dus niet verwijderd te worden.

Bewegen

  • Om ervoor te zorgen dat de elektroden goed kunnen vastgroeien, is het advies om de eerste 6 weken de arm aan de geopereerde kant niet boven uw hoofd te bewegen en ook om niet te veel met die arm te draaien. Activiteiten waarbij u de arm aan de geopereerde kant veel beweegt (zoals stofzuigen, dweilen, zagen), kunt u beter niet doen. Fietsen mag nog niet. Rustig wandelen kan wel. 
  • De eerste 6 weken mag u niet zwaar tillen of zwaar lichamelijk werk verrichten.
  • Om te voorkomen dat de schouderspieren gaan verstijven is het echter niet de bedoeling dat u de schouder gaat ontzien. Om uw schouder soepel te houden, kunt u bijvoorbeeld uw arm langs uw lichaam bewegen.

Contact opnemen

Neem contact op met een medewerker van de polikliniek Cardiologie:

  • Bij een infectie: roodheid, zwelling, koorts of pijn.
  • Als de wondranden openen. 
  • Plotseling vocht- of bloedverlies uit de wond.
  • Bij een slechte genezing van de wond.
  • Als er geleidingsdraden of de ICD naar buiten komt.
  • Als de ICD verschuift. 

Wat doen bij een shock?

De ICD kan in nood­gevallen een shock geven.

Bel 112

  • Bij 1 shock als u zich niet goed voelt.
  • Als de ICD meer dan 1 shock geeft.
  • Bij 1 of meer shock(s) en aanhoudend bewustzijnsverlies (eventuele omstanders moeten zo mogelijk starten met reanimeren).

Bel de polikliniek Cardiologie

  • Bij 1 shock als u zich goed voelt.

Als u 1 shock heeft gehad en u voelt zich daarna goed, hoeft u niet met spoed naar het ziekenhuis. De ICD heeft immers z’n werk gedaan. Wel is het belangrijk dat u op de dag zelf of de eerstvolgende werkdag (binnen kantooruren) contact opneemt met de polikliniek Cardiologie, (0592) 32 52 05. Er wordt dan een afspraak voor u gemaakt bij de technicus cardio-implantaten. Deze meet de ICD door, zodat we weten wat er precies is gebeurd en of de ICD terecht een shock heeft gegeven. Als het nodig is om de instellingen te veranderen, dan wordt dit meteen gedaan. Het is ook mogelijk dat uw medicatie moet worden aangepast.

Adviezen

ICD- paspoort

U krijgt een ICD paspoort. Dit is een pasje waar uw persoonlijke gegevens en de gegevens van de ICD op staan. Dit pasje moet u altijd bij u dragen. Mocht u bijvoorbeeld in een ander ziekenhuis terechtkomen, dan weet men daar ook welk type ICD u hebt en kan de ICD eventueel worden doorgemeten.

Sporten

Het dragen van een ICD is meestal geen reden om niet te sporten. Het is wel mogelijk dat u ondanks de ICD vanwege uw hartziekte bepaalde beperkingen houdt. Als u wilt sporten, is het daarom altijd nodig dat u dit bespreekt met uw cardioloog. In ieder geval moet u de eerste zes weken na het inbrengen rust houden.

Bouw uw sportactiviteiten geleidelijk op. Als u onzeker bent, geeft het u misschien een veilig gevoel om iemand mee te vragen die weet dat u een ICD hebt. Om meer zelfvertrouwen te krijgen, kunt u meedoen aan het hartrevalidatieprogramma van het WZA. U hebt hiervoor toestemming nodig van uw cardioloog.

Vanwege extra risico’s kunt u sommige sporten beter vermijden:

  • Als u wilt zwemmen in open water, is het belangrijk dat u iemand bij u hebt. Stel dat u als gevolg van een hartritmestoornis buiten bewustzijn raakt, dan zou u kunnen verdrinken.
  • Als u graag aan de waterkant vist, is het verstandig om een zwemvest te dragen.
  • Contactsporten zoals judo, karate en boksen zijn af te raden, omdat u het risico loopt dat de ICD verschuift of beschadigd raakt.
  • U kunt beter geen sporten doen waarbij u heel alert moet zijn, zoals parachutespringen of diepzeeduiken.

Ook voor andere lichamelijke activiteiten geldt dat u het meeste gewoon kunt doen. Als het om grote inspanningen gaat, overleg dan eerst met uw cardioloog.

Zon en sauna

Met een ICD kunt u gewoon zonnebaden of gebruikmaken van de zonnebank. Houd er wel rekening mee dat het hart zich in de hitte altijd extra moet inspannen. Ook is het bij bepaalde medicijnen tegen hartziekten verstandig om uit de zon te blijven. Als u een sauna wilt bezoeken, overleg dan altijd eerst met uw cardioloog.

Medische onderzoeken of ingrepen

Overleg van tevoren met uw cardioloog bij een van de volgende onderzoeken of ingrepen: MRI, diathermie, radiotherapie, een gal- of niersteenvergruizing, een grote medische ingreep. Laat het ook weten aan uw fysiotherapeut, tandarts of schoonheidsspecialist dat u drager bent van een ICD. Zij moeten erop letten dat apparaten met elektromagnetische velden niet in de buurt komen van uw ICD.

Magnetische straling

Een magneet kan de werking van de ICD beïnvloeden. Het is daarom belangrijk dat u niet in de buurt komt van apparaten met een magnetische werking. Blijf uit de buurt van grote luidsprekerboxen. Ook kunt u beter geen apparaten gebruiken met sterke elektromotoren. Buig ook niet over de dynamo van een auto als de motor loopt. Een televisie, magnetron en andere huishoudelijke apparaten vormen meestal geen risico. Veiligheidspoortjes in winkels kunt u zonder problemen passeren, maar blijf niet stil staan in het poortje. Sommige ICD’s geven een piepsignaal af wanneer u te dicht bij een magnetisch veld komt. Als u twijfelt, overleg dan met uw cardioloog of technicus cardio-implantaten.

Reizen

Wanneer u een ICD draagt, kunt u gewoon op reis. U moet wel met een aantal dingen rekening houden:

  • Vergeet uw controlebezoeken niet bij de cardioloog of technicus cardio-implantaten. In het WZA is dit meestal twee keer per jaar. Deze controles zijn noodzakelijk om de juiste werking van de ICD te kunnen garanderen. Eventueel kunt u uw ICD vlak voor uw reis laten controleren. Hiervoor kunt u een afspraak maken bij de polikliniek Cardiologie.
  • Het is nuttig om voor uw vertrek na te gaan bij wie u op vakantie terecht kunt als u problemen met uw ICD zou krijgen. U kunt hier­over informatie vinden op de website van de firma die uw ICD heeft geleverd. Ook kunt u tijdens uw controleafspraak navraag doen bij uw cardioloog of technicus cardio-implantaten. STIN (Stichting ICD dragers Nederland) heeft ook een website met adressen van ziekenhuizen in uw vakantiegebied die bekend zijn met uw ICD. Verder heeft STIN folders in verschillende talen waarin staat dat u een ICD heeft.
  • Draag tijdens uw reis altijd uw ICD-paspoort bij u. Toon het pasje steeds bij veiligheidscontroles op luchthavens en laat u niet fouilleren met een metaaldetector. Ook kunt u beter niet door de detectiepoort lopen.

Seks

Een ICD staat seksueel contact niet in de weg. De kans dat de ICD tijdens het vrijen een schok afgeeft, is klein. Als de ICD toch een schok geeft, is dit voor uw partner niet gevaarlijk. Probeer eventuele angstgevoelens met uw partner te bespreken en neem uw tijd om te wennen aan de veranderde situatie.

Werken

Over het algemeen levert het geen problemen op om met uw ICD uw dagelijkse bezigheden weer op te pakken. Wanneer u weer kunt gaan werken, hangt af van het soort werk dat u doet, het verloop van uw herstel en uw hartziekte. In verband met de genezing van de wond is het aan te raden om in ieder geval tot aan uw eerste controlebezoek niet te werken.

Sommige werkterreinen brengen risico’s met zich mee:

  • Als u werkt in een fabriek, in een krachtcentrale of in een bedrijf waar u in aanraking komt met grote generatoren of inductieovens, kan de apparatuur de werking van de ICD beïnvloeden. Het is mogelijk om uw werkplek te laten controleren op veiligheid. Uw werkgever of de Arbo-dienst kan hiervoor een aanvraag doen bij TNO, KEMA (Decra) of een andere keuringsinstantie.
  • Als u beroepshalve gebruikmaakt van een auto, kan dit betekenen dat u niet al uw werkzaamheden meer kunt uitoefenen (zie Autorijden).
  • Ook als u bouwvakker, glazenwasser of schilder bent en op grote hoogten werkt (bijvoorbeeld op een ladder), loopt u extra risico. Door een hartritmestoornis en duizeligheid zou u uw evenwicht kunnen verliezen en vallen.

De kans bestaat dat u vanwege uw ICD (gedeeltelijk) ander werk moet gaan doen. Bespreek met uw werkgever wat de mogelijkheden zijn. U bent verplicht binnen drie weken contact op te nemen met uw bedrijfsarts.

Autorijden

Hartpatiënten met een ICD mogen in Nederland gebruikmaken van de rijbewijzen van Groep 1 (A, B en B+E) voor privégebruik (code 100) en voor beperkt beroepsmatig gebruik (code 101). Het gebruik van de rijbewijzen van Groep 2 (C, C+E en D+E), het zgn. Groot Rijbewijs, is voor ICD-dragers uitgesloten. Kijk voor verdere informatie over autorijden op stin.nl

Uitzetten van de shockfunctie

Mocht u op een bepaald moment ernstig en ongeneeslijk ziek zijn, dan kunt u in overleg met uw cardioloog besluiten dat u bij eventuele levensbedreigende ritmestoornissen geen shocks wilt krijgen. In dat geval kan de shockfunctie van de ICD worden uitgezet. Meer informatie hierover vindt u op de site van de Nederlandse Vereniging voor Cardiologie (folder ‘Implanteerbare Cardioverter Defibrillator (ICD) en het levenseinde’).

Vragen?

Als u een vraag hebt, kunt u uw vraag stellen via de BeterDichtbij-app

Hebt u een dringende vraag, dan kunt u bellen met de polikliniek Cardiologie. De medewerkers zijn op werkdagen bereikbaar, telefoon (0592) 32 52 05.

 

cardi20 -  februari 2022