Zwanger van een tweeling

Ouder en Kind-centrum

In het kort

Als je zwanger bent wordt bij een eerste echo meestal al duidelijk of er sprake is van een tweeling of meerling. Een zwangerschap van meer dan 1 baby is voor aanstaande ouders meestal een verrassing. Het brengt naast blijdschap ook extra vragen en soms zorgen met zich mee.

De zwangerschap vraagt over het algemeen meer van een vrouw. Ook is de kans op complicaties groter dan bij een eenlingzwangerschap. Daarom kom je vaker voor controle en zijn de controles in het ziekenhuis. De gynaecoloog bespreekt met je of gewoon kunt bevallen of dat een keizersnede nodig is.

Hoe ontstaat een meerling?

We spreken van een meerlingzwangerschap als er meer dan 1 baby in de baarmoeder groeit. Dit kan ontstaan doordat er 2 of meer eicellen bij de eisprong vrijkomen, die bevrucht worden. Een meerlingzwangerschap kan ook ontstaan doordat uit 1 bevruchte eicel 2 of meer baby's groeien. Dit noemen we ééneiige meerlingen.

Omdat we in het WZA alleen vrouwen met een tweeling zwangerschap begeleiden, spreken we verder over tweelingen.

Kans op een tweeling

Van elke 1000 zwangerschappen in Nederland zijn er ongeveer 15 een tweelingzwangerschap. De kans op een spontane tweelingzwangerschap wordt groter als de zwangere ouder wordt. Zo is de kans op het krijgen van een tweeling voor een 25-jarige vrouw ongeveer 1 op de 90. Bij een 40-jarige vrouw is de kans 1 op de 60. Een twee-eiige tweeling kan ook erfelijk zijn. De erfelijke lijn loopt via de familie van de vrouw.

Bij een vruchtbaarheidsbehandeling zoals IVF en ICSI is de gemiddelde kans op een tweeling ongeveer 5%. Bij IUI met hormoonstimulatie ligt de kans tussen de 10 en 20%.

Soorten tweelingen

Ongeveer tweederde van alle tweelingen is twee-eiig, eenderde is ééneiig.

Bichoriale-biamniotische tweeling (A)
De tweeling (twee-eiig en soms ook ééneiig) zit ieder in een eigen vruchtzak. Elke baby heeft een eigen placenta (moederkoek). De vruchtzak bestaat uit een dun binnenste vlies (het amnion) en een dikker buitenste vlies (het chorion). Het tussenschot tussen het vruchtwater van beide baby's bestaat uit 4 vliezen.

Monochoriale-biamniotische tweeling (B)
De vruchtzak heeft alleen een buitenvlies (chorion) en het tussenschot bestaat uit 2 dunne binnenvliezen (amnion). De baby's liggen dan wel in 2 vruchtzakken, maar delen 1 placenta.

Monochoriale – monoamniotische tweeling (C)
Heel soms, bij 1% van de eeneiige tweelingen, liggen de beide baby's in 1 vruchtzak en delen 1 placenta. Er is er geen tussenschot.

Tekening van tweeling en vruchtzak

Vroeg in de zwangerschap kunnen we met een echo een goede indruk krijgen over de dikte en vorm van het tussenschot tussen de vruchtzakken. Daardoor weten we of de tweeling bichoriaal (A) of monochoriaal (B en C) is. Dit is belangrijk omdat de kans op complicaties bij een monochoriale tweeling groter is.

Het verloop van de zwangerschap

Als je zwanger bent van een tweeling, vraagt dit over het algemeen meer van je dan een eenlingzwangerschap. In het begin van de zwangerschap is de kans groter dat je klachten hebt als misselijkheid, braken en moeheid.

Als je zwanger bent van een tweeling kun je over het algemeen de eerste tijd alles blijven doen wat je ook deed toen je niet zwanger was: werk, sport, seks, fietsen, autorijden enz. Wel is het belangrijk dat je goed voor jezelf zorgt en naar je lichaam luistert. Bedenk dat je bij deze zwangerschap wat sneller dan bij een eenling niet meer alles kunt. Dit komt vaak doordat je eerder moe bent, last hebt van klachten of complicaties. En de grote buik die je in de weg zit. Als je werkt zul je waarschijnlijk het werk moeten aanpassen of wat eerder moeten stoppen.

De gemiddelde zwangerschap bij een tweeling duurt 37 weken.

Extra controles

De kans op complicaties is groter dan bij een eenlingzwangerschap. Daarom ben je onder controle in het Ouder en Kind-centrum en krijg je vaker controles. Bij elke controle meten we je bloeddruk en beoordelen we de groei van de baby's. Om de groei goed te kunnen beoordelen, maken we regelmatig echo’s.

Verlof

Vanaf de 27e – 32e week gaat je officiële zwangerschapsverlof in. Bij een eenlingzwangerschap is dit tussen de 34e – 36e week. Je hebt recht op 20 weken verlof. Dit is 4 weken langer dan bij een eenlingzwangerschap.

Complicaties

De complicaties bij een tweelingzwangerschap zijn:

  • De baby’s worden te vroeg geboren.
  • De baby’s groeien niet goed genoeg.
  • Je krijgt een hoge bloeddruk in de tweede helft van de zwangerschap.
  • Zwangerschapsdiabetes (suikerziekte tijdens de zwangerschap).
  • Bloedarmoede (ijzertekort) bij de zwangere.
  • Twin-to-twin transfusiesyndroom: een bijzondere complicatie van een monochoriale tweeling.

De baby’s worden te vroeg geboren

Doordat de baarmoeder meer uitgerekt wordt bij een tweeling, bestaat de kans dat de bevalling te vroeg begint. Een vroeggeboorte is meestal het gevolg van spontane voortijdige weeën, maar kan ook komen door gebroken vliezen. Soms komen de baby's te vroeg omdat de gynaecoloog het beter vindt in te grijpen, bijvoorbeeld bij een ernstige groeiachterstand van 1 of beide baby's.

Groeiachterstand

Het komt regelmatig voor dat tweelingen vanaf ongeveer 32 weken zwangerschap langzamer groeien dan eenlingen. De oorzaak is niet bekend. We weten wel dat de baby's bij de geboorte minder zwaar wegen dan eenlingen bij een zelfde zwangerschapsduur. Als bij de echo blijkt dat 1 of beide baby's te weinig groeien, doen we aanvullend onderzoek zoals het registreren van de harttonen van de baby’s (CTG) en extra echo onderzoek (doppler-onderzoek). Daarnaast meten we de hoeveelheid vruchtwater.

 Twin-to-twin – transfusiesyndroom (TTS)

Een TTS is een complicatie die alleen optreedt bij monochoriale tweelingen. TTS komt in ongeveer 10% van de monochoriale tweelingzwangerschappen voor. Doordat de baby’s één placenta delen, kan een situatie ontstaan dat er meer bloed van de ene baby naar de andere gaat.
De baby die bloed ‘weggeeft’ krijgt bloedarmoede, groeit daardoor vaak minder goed en gaat minder plassen. Het gevolg is dat het vruchtwater rond deze baby afneemt. Ook de baby die extra bloed ‘krijgt’ heeft vaker problemen. Het hart kan het bijvoorbeeld niet goed aan om dit extra bloed rond te pompen, waardoor er vocht ophoopt in het lichaam. Deze baby gaat juist meer plassen. Hierdoor heeft het meer vruchtwater, dit veroorzaakt een extra snelle groei van de baarmoeder. Soms merkt de zwangere dit doordat de buik enorm gespannen aanvoelt. Als de gynaecoloog denkt aan een TTS, krijg je een verwijzing naar het UMCG voor verdere begeleiding van de zwangerschap.

De bevalling

Bij 80% van de tweelingen ligt de eerste baby met het hoofd naar beneden. Bij 60% liggen beide baby's in hoofdligging. Het is ook mogelijk dat 1 van beide of beide in stuitligging of dwars liggen. De gynaecoloog bespreekt dan met jou of een vaginale bevalling verantwoord is of dat het beter is om een keizersnede te doen.

Bij een vaginale bevalling zijn er net als bij een eenlingzwangerschap ontsluitingsweeën die ervoor zorgen dat de baarmoedermond opengaat. Bij volkomen ontsluiting van de baarmoedermond begint de geboorte van de eerste baby. Als de eerste baby geboren is, controleert de gynaecoloog de ligging van de tweede. Soms duurt het even voordat de persweeën opnieuw op gang komen.
Pas na de geboorte van de tweede baby wordt de placenta(s) geboren.

Meer informatie over 'Bevallen in het ziekenhuis’, of 'Stuitligging' of 'Bevallen met een keizersnede'.

Problemen bij de bevalling

Doordat de baarmoeder groter is bij een tweelingzwangerschap zijn de ontsluitings- of persweeën soms niet sterk genoeg. Het is dan nodig de weeën krachtiger te maken met een medicijn (oxytocine). Dit krijg je via een infuus.

Soms daalt de tweede baby niet met het hoofd of de stuit in het bekken en blijft het dwars liggen. De gynaecoloog pakt via de vagina dan 1 of 2 beentjes en probeert de baby voorzichtig naar buiten te trekken. Als dit niet lukt, doet de gynaecoloog alsnog een keizersnede.

Ook na de geboorte van de baby's krijg je oxytocine via het infuus om de uitgerekte baarmoeder goed te laten samentrekken en te veel bloedverlies te voorkomen.

Het kraambed

Als de baby's niet te vroeg geboren zijn of een te laag geboortegewicht hebben, kun je na een vaginale bevalling van een tweeling naar huis. Geef als je kraamhulp aanvraagt al aan dat je een tweeling verwacht en bespreek de mogelijkheden van een zo uitgebreid mogelijk pakket aan kraamhulp. Meestal heb je dit wel nodig.

Als 1 of beide kinderen worden opgenomen in het Ouder en Kind-centrum dan kun je bij je baby's op de kamer blijven.

Borstvoeding

Bij een tweeling kun je er gewoon voor kiezen om borstvoeding te geven. Het is een goed idee om tijdens de zwangerschap al naar de voorlichtingsfilmpjes over borstvoeding op onze website te kijken: Voorlichting over borstvoeding.

Daarnaast kun je via de verloskundige of de gynaecoloog een afspraak maken met de lactatiekundige van het WZA. Onderwerpen zoals kolven, borstvoeding bij vroeggeboorte en tweelingen worden besproken. Ook na de bevalling is het mogelijk op de afdeling advies te krijgen bij de borstvoeding. Meer informatie vind je bij Borstvoeding.

Vragen?

Als je een vraag hebt, kun je die stellen via de BeterDichtbij-app.

Heb je een dringende vraag? Neem dan contact op met een medewerker van het Ouder en Kind-centrum:

  • Maandag t/m vrijdag tussen 8.00 - 16.30 uur kun je bellen naar de polikliniek Verloskunde: (0592) 32 52 70.
  • Voor bevallingen en spoed is de Kraamafdeling dag en nacht bereikbaar: (0592) 32 50 90.

verlos16 - augustus 2023