Hans Holterman, crisiscoördinator bij het Wilhelmina Ziekenhuis Assen, spitste in januari van dit jaar zijn oren toen het coronavirus voor het eerst serieus in het nieuws kwam. Hij wist met zijn 45 jaar ziekenhuiservaring dat dit wel eens hét virus zou kunnen zijn dat de wereld bij de strot ging pakken.

Dus werd met potlood alvast gewerkt aan scenario’s, hoe moest worden omgegaan met situaties zoals in Italië waar meer ic-capaciteit nodig was. Dat potlood werd rode inkt. En hij waarschuwt: een vaccin hoeft niet de heilige graal te zijn.

Elkaar aanvullen

Hans Holterman (62) uit Bovensmilde maakt onderdeel uit van het Crisisbeleidsteam van het WZA. Met zijn vijf collega’s – twee in opleiding – komt Holterman in actie als er een crisis is of dreigt voor patiënten en personeel in het ziekenhuis. ‘Elk teamlid geeft leiding aan een andere afdeling, maar bij een crisis laten ze alles vallen en voegen zich bij het crisisteam. Ik ben de enige die fulltime bezig is met voorbereiding op crisis en rampen, maar die verschillende achtergronden van de teamleden hebben als voordeel dat we elkaar aanvullen en zodoende als geheel veel kennis in huis hebben. Eén factor verbindt ons: we hebben dezelfde mentaliteit en zijn bij toebeurt zeven dagen in de week inzetbaar. Zo kost het bijvoorbeeld ook geen moeite een goed, op elkaar aansluitend dienstrooster te maken.’

Een ziekenhuis, legt Holterman uit, heeft zo’n 20 calamiteiten per jaar. Van de uitbraak van het norovirus tot stroomuitval en wateroverlast. ‘Sommige situaties zijn acuut, andere zie je aankomen. Veel calamiteiten heb je al eens meegemaakt, daar ligt een protocol voor klaar. Het coronavirus zagen we aankomen, we hadden even tijd om op ons op deze pandemie voor te bereiden. Aan de andere kant wisten we echter nog zó weinig over de gedraging van dit virus, dat het moeilijk was in te schatten hoe hiermee om te gaan.’

Voorgevoel

Eind januari begon het al te kriebelen bij Holterman. Het coronavirus openbaarde zich in China, maar hij had al zo’n voorgevoel. ‘Het team kwam bij elkaar, de eerste voorbereiding. ‘Wat als het virus…’ Brabant was toen nog ‘schoon’, maar het virus kwam wel snel deze kant op. En aangezien er geen vaccin is, richtten we ons op de voorbereiding op een uitbraak in Nederland.’

Toen het virus genadeloos toesloeg in Brabant en de zorg daar onder zware druk kwam te staan, kwamen ook in Noord-Nederland de crisisprotocollen uit de kast. Ten eerste om de ziekenhuizen hier te beschermen tegen het virus – bijvoorbeeld door het razendsnel opzetten van de triagetent bij het WZA -, maar ook om de capaciteit op de ic – bedden, beademingsapparatuur, beschermende kleding – te vergroten. Holterman: ‘En vergis je niet, als je een deel van een ziekenhuis inricht voor coronapatiënten, moeten meerdere afdelingen in isolatie, het zogenaamde cohort verplegen. En dat kost tijd omdat je moet verbouwen.’

Overleg

‘Tijdens dat hele proces hebben we steeds overleg gehad met de noordelijke Veiligheidsregio’s. Hoe pakken we dit aan met Covid-19 besmette en verdachte patiënten als ook de overige patiëntenzorg?’

Die voorbereidingen wierpen hun vruchten af, toen Brabantse coronapatiënten werden verspreid over andere delen van het land. Het WZA nam binnen 24 uur na de vraag vanuit Brabant de eerste tien patiënten op.

Verkeerde keelgat

Het schoot enkele noordelijke ziekenhuizen dan ook even in het verkeerde keelgat, toen Diederik Gommers, de landelijke ic-chef, het Noorden aanvankelijk een gebrek aan bereidwilligheid verweet inzake het opnemen van Brabantse patiënten. Holterman: ‘We moesten natuurlijk eerst onze eigen ziekenhuizen ‘coronaproof’ maken, maar we hebben vervolgens razendsnel gehandeld. Gommers maakte later ook zijn excuses, zag in dat we wel degelijk bereid waren Brabantse patiënten op te nemen.’

Hoewel hij na 45 jaar gepokt en gemazeld is, maakte de ‘intocht’ van al die getroffen personen grote indruk op Holterman. ‘Ik heb nog nooit zó’n armada van patiënten meegemaakt. In anderhalve dag werden 25, 26 patiënten naar noordelijke ziekenhuizen gebracht. Kijk, de zorg in Nederland was al goed georganiseerd, maar je ziet dat we elkaar bij zo’n crisis heel snel vinden en sámen verantwoordelijkheid nemen. De schotten die er waren, waren zó verdwenen. Uniek. Ik hoop, dat als deze crisis voorbij is, dát element blijft.’

Hersenbloedingen 

De rust is nu enigszins teruggekeerd, langzaam maar zeker komt de maatschappij weer op gang. Maar het blijft met al die versoepelingen oppassen geblazen, waarschuwt ook Holterman. De situatie wordt vergeleken met een ogenschijnlijk gebluste veenbrand. Het vuur kan zo weer oplaaien. Dat blijkt wel uit nieuwe corona-uitbraken nadat groepen een restaurant en kerk bezochten in respectievelijk de Duitse plaatsen Leer en Frankfurt en in een slachthuizen in Groenlo en Helmond.

Holterman en zijn collega’s blijven dan ook scherp. Want nog steeds stelt het virus de artsen en virologen voor raadsels. Hoe kan het bijvoorbeeld, dat in het WZA een patiënt wandelend naar binnen kwam, maar anderhalf uur later al op de ic lag? En vanuit verschillende andere ziekenhuizen in Nederland kwamen meldingen dat longembolieën regelmatig werden behandeld met bloedverdunners, die vervolgens echter fatale hersenbloedingen veroorzaakten. Het virus, zo bleek onlangs, kan van dier op mens worden overgebracht. En veel meer kinderen dan normaal worden plots getroffen door de zeldzame ziekte Kawasaki, een ontsteking aan de bloedvaten, die gepaard gaat met hoge koorts. Bij de helft van die kinderen worden antistoffen tegen corona aangetroffen. Wat is het verband?

Holterman: ‘Er zijn nog zóveel vragen over het virus. Dus de maatregelen worden nu wel versoepeld, maar wij blijven de situatie nauwkeurig monitoren en zijn klaar voor een eventuele nieuwe piek. En ik begrijp de discussie rond gezondheid versus economie, binnen zitten contra vrijheid. Maar mensen: blijf je aan de voorschriften houden, alles valt of staat met gedrag.’

Vaccin

 Holterman wijst er tot slot op, dat het virus nog wel even een gevaar blijft voor de volksgezondheid. ‘Het ontwikkelen van een vaccin duurt mogelijk nog een jaar of langer. En als de pandemie korter duurt dan dat jaar, is er waarschijnlijk te weinig tijd om de beschikking te krijgen over dat vaccin. Het is daarom waardevoller dat we zo snel mogelijk weten hoe we de gevolgen voor het lichaam na een coronabesmetting kunnen beperken. In elk geval in die mate, dat er zo weinig mogelijk mensen aan overlijden of blijvend letsel aan overhouden.’