Pieter Veenstra, IC-verpleegkundige
Wat doe je normaal gesproken in het WZA?
‘Normaal zorg ik voor patiënten op de IC. Dat is hollen of stilstaan. Soms heb je hele drukke periodes, dan is het weer rustig – dat laat zich niet voorspellen. Toch sta je altijd paraat. Af en toe werk ik ook op de hartbewaking en die afwisseling vind ik leuk. De patiënten op de IC zijn vaak heel ziek, liggen aan de beademing en worden meestal in slaap gehouden. Je legt wel uit wat je doet, maar je hebt geen echt contact waardoor je niet weet of jouw informatie ook binnenkomt. Op de hartbewaking zijn patiënten wakker, kun je met ze praten en veel meer aan begeleiding doen.’
Welke werkzaamheden verricht je nu door het coronavirus?
‘Mijn werk is hetzelfde gebleven, alleen de omstandigheden zijn veranderd. Ik werkte op wat wij de schone IC noemen – dus waar geen coronapatiënten liggen – en die was tijdelijk op de uitslaapkamer. Dat betekent dat we deels andere beademingsapparatuur hadden en dat je moest zoeken waar alles ligt. Daardoor waren er in het begin best wat problemen. Maar het mooie is wel dat iedereen alles zonder gezeur oppakte. Het is onze taak om heel goed voor onze patiënten te zorgen en dat is ook gebeurd.’
‘Ik werkte op de tijdelijke IC met collega’s waar ik normaal nooit mee samenwerk. Met een operatieassistent en een anesthesieverpleegkundige vormde ik een buddyteam en dat was een mooie ervaring. Je hebt elkaar nodig, praat met elkaar ook over andere dingen en leert elkaar daardoor beter en anders kennen.’
Hoe ervaar je deze hectische tijden?
‘Op de IC zijn we gewend aan hectiek, normaal is het alleen niet zo langdurig. En dan is in het Noorden eigenlijk ook nog wel meegevallen. We hadden verwacht dat er nog een hele stroom zou komen, maar we hadden vooral patiënten van buiten de regio. Nu zitten we in een andere fase. We zitten met de IC ook weer op onze normale plek. Het virus is onder ons, daar moeten we voorlopig mee leren leven. We moeten zien dat het beheersbaar blijft.’
‘Ik merk dat mensen die er verder nooit mee in aanraking komen zich nu pas echt realiseren wat een verblijf op de IC met iemand doet en hoelang je moet revalideren. Het heeft een enorme impact, zowel lichamelijk als geestelijk. Ook voor familieleden. Dat is altijd al zo, maar nu de IC zo in de kijker staat zien mensen dat ook. Patiënten herinneren zichzelf vaak bijna niets van hun verblijf. Met de foto’s en beelden die nu overal voorbij komen, kunnen zij hun eigen opname gaan herbeleven. We merken dat patiënten het soms lastig hebben met de verwerking. Het is goed om te weten dat ze dan nog eens terug kunnen komen voor een gesprek of om te kijken.’
‘Dat ik deze hectiek in de laatste maanden van mijn werkzame leven meemaak is wel bijzonder. Ik werk 45 jaar, waarvan 33 in het WZA, en had vorig jaar al bedacht dat ik in augustus met pensioen ga. In al die jaren heb ik veel zieke patiënten gezien, maar niet zo massaal als nu. En ook niet de manier waarop. Dit is echt anders dan wat ik eerder heb gezien.’
Maak je je zorgen over besmetting?
‘Als je naar mijn leeftijd kijkt, ben ik zelf een kwetsbare oudere. Maar ik ben niet bang om besmet te raken. Je moet denk ik niet alleen naar leeftijd kijken, ook naar de mens erachter. Ik voel me gezond, ben alert en probeer me voldoende te beschermen. En op de IC zijn we natuurlijk altijd al erg gefocust op bescherming.’
‘Ik ben wel een beetje bang dat het virus nog weer een keer gaat opvlammen en of we dat dan aankunnen? Dat is iets wat wel in mijn achterhoofd blijft.’
Naast alle narigheid in deze periode: wat voor positiefs komt hier uit?
‘Het is heel bijzonder dat er in korte tijd zoveel veranderingen zijn doorgezet. Normaal gesproken is het al niet gemakkelijk om een kleine verandering door te voeren. Nu zette iedereen zijn schouders eronder, kon er veel en bleef de sfeer goed. Onder zware omstandigheden, toen de IC bijna vol lag, hebben we het als team aangepakt en ontstond er een gevoel van saamhorigheid. Het is natuurlijk fijn dat de situatie weer wat normaler is, maar het is ook wel jammer. Dat gevoel van collegialiteit is heel waardevol. We moeten er iets voor bedenken om dat in de toekomst vast te houden.’
