Naar hoofdinhoud Naar footer

“Je moet lol hebben in zo’n foto”

“Het is goed dat sommige mensen behoudender zijn, maar zelf ben ik altijd heel snel enthousiast”, typeert interventieradioloog Johan van der Laan zichzelf. Dat is te merken. Met een brede lach zit Van der Laan (1954) te vertellen over zijn vak. ‘Aanstekelijk’ is het woord.

“Aanvankelijk wilde ik traumatoloog worden”, herinnert Johan van der Laan zich, “maar tijdens mijn coschappen ging ik met een patiënt mee naar de afdeling radiologie. Ik had al een anamnese afgenomen maar geen idee wat de man mankeerde. Eenmaal op de röntgen was het binnen drie seconden duidelijk. Báts! De radioloog leek wel een soort tovenaar, ik was meteen verkocht. Je moet lol hebben in zo’n foto. Dat heb ik nog steeds.”

Door het vuur

Als radioloog heeft Johan weinig patiëntencontact, maar dat betekent niet dat hij niet voor zijn patiënten door het vuur gaat. “Als ik iets voor een patiënt kan betekenen, dan gá ik ervoor! Het mooiste is als ik iemand kan redden die door bloedverlies om het leven dreigt te komen. Dan kunnen ze me om drie uur ’s nachts uit bed bellen, ook al heb ik geen dienst. Moeten we een endovasculaire ingreep doen, dan werk ik vaak samen met de vaatchirurg, wij kunnen het goed met elkaar vinden in het WZA. Met een CTA, een CT-scan van de bloedvaten, brengen we de bloedvaten en het probleem zelf in beeld. Met behulp van een katheter via de liesarterie gaan we naar de bloedingsplek en met coils maken we het bloedvat dicht. De patiënt is dan vaak binnen een uur stabiel. Fantastisch werk.”

Het kleinste vlekje

De afgelopen decennia hebben enorme technische vernieuwingen plaatsgevonden in het vakgebied. “Toen ik begon, kon er alleen een scan van het hoofd gemaakt worden”, vertelt Johan, “want dat bewoog tenminste niet. Inmiddels kunnen we het hele lichaam scannen, zelfs het hart. Een specialisatie is daarom noodzakelijk. Het vakgebied is gewoon te breed geworden.”
Zou Johan opnieuw radioloog worden als hij die keuze had? Verrassend genoeg zegt hij: “Nee. Het vak is té protocollair geworden. We moeten álles noemen, zelfs het kleinste vlekje dat we toevallig tegenkomen. Maar een vlekje bij een verder gezonde 17-jarige is anders dan bij een 50-jarige roker. Moet ik dat vlekje bij die 17-jarige gaan benoemen, met alle onrust van dien? Het zou het vak ten goede komen als in die gevallen wordt vertrouwd op de klinische inschatting van de radioloog. Dat is nou juist ons specialisme.”

Radioloog Johan van der Laan - (c) Sake Elzinga