Bloed bestaat uit: rode bloedcellen, witte bloedcellen, bloedplaatjes en bloedplasma. Om te weten of je een bloedtransfusie nodig hebt, onderzoeken we je bloed. Heb je ergens te weinig van, dan kunnen we dat met een bloedtransfusie aanvullen.
- Rode bloedcellen zorgen ervoor dat zuurstof van je longen naar de rest van je lichaam gaat. Als je te weinig rode bloedcellen hebt, voel je je heel moe. Ook kunnen bijvoorbeeld je hart en nieren dan minder goed werken.
- Bloedplaatjes zorgen ervoor dat een wond ophoudt met bloeden (stolt) en dat er een korstje op de wond komt.
- Bloedplasma is de vloeistof waarin de bloedcellen en bloedplaatjes bewegen. Ook zitten er stoffen in bloedplasma die de bloedplaatjes helpen bij het stoppen van een bloeding.
- Witte bloedcellen helpen tegen infecties, maar een bloedtransfusie met witte bloedcellen komt nooit voor.
Een donor
Het bloed dat je krijgt bij een bloedtransfusie, komt van een donor. Dat is iemand die een paar keer per jaar wat van zijn eigen bloed geeft aan een bloedbank. Alleen gezonde mensen mogen bloed geven. Op de bloedbank kijken ze het bloed nog eens heel goed na, zodat er geen stoffen in het bloed zitten die jou ziek kunnen maken.