Het operatief verwijderen van nierstenen

Eten en drinken

Een aantal uren voor de operatie mag u niets eten of drinken. De uitleg hierover krijgt u tijdens het preoperatieve spreekuur bij de anesthesioloog. Ook worden er dan afspraken gemaakt over uw pijnstilling en medicatie.

Bloedverdunners

Als u bloedverdunners gebruikt, moet u daar meestal een aantal dagen van tevoren mee stoppen.

• Sintrom (acenocouma­rol): 3 dagen van tevoren.
• Marcoumar (fenprocoumon): 5 dagen van tevoren.
• Plavix (clopidogrel): 5 dagen van tevoren.
• DOAC (xarelto of pradaxa): overleg met uw arts, het is afhankelijk van uw nierfunctie en de ingreep. 

Ascal en Persantin kunt u gewoon doorgebruiken.

Als u vragen hebt over het stoppen met bloedverdunners, neem dan contact op met een medewerker van de polikliniek Urologie. Bereikbaar op werkdagen tot 16.30 uur, telefoon (0592) 32 52 65.

Bloed laten prikken

Als u Sintrom of Marcoumar gebruikt, moet u voor de operatie bloed laten prikken in het laboratorium in het ziekenhuis. Vergeet niet het labformulier mee te nemen! 

Verdoving

U krijgt van tevoren de medicijnen tegen de pijn. Ook kunt u een rustgevend middel krijgen als dat met de anesthesioloog is afgesproken. Een operatieve niersteenverwijdering (PNL) gebeurt bijna altijd onder narcose. Tijdens het preoperatieve spreekuur bespreekt de anesthesioloog met u welke verdoving in uw situatie het meest geschikt is. 

De operatie

De uroloog plaatst een dun slangetje (katheter) via de plasbuis in de urineleider. Hierdoor wordt een contrastvloeistof ingespoten. Vervolgens wordt u, als het nodig is, op de behandeltafel op uw buik gedraaid.

Met een röntgenapparaat of echo prikt de uroloog via de zijkant van uw lichaam (flank) een dunne naald in het nierbekken. Daarna wordt het weefsel met een voerdraad en een buisje opgerekt zodat de nefroscoop (kijker) de niersteen kan opzoeken. Door deze nefroscoop kan de uroloog de steen vergruizen met een trilsonde. Het fijne gruis wordt opgezogen en de wat grotere stukken worden met een tangetje verwijderd.

Katheter (slangetje)

Meestal hebt u na de operatie 2 slangetjes (katheters). Het ene slangetje is een blaaskatheter om de urine af te voeren. Het andere slangetje is een nefrostomiekatheter. Dit is een slangetje in de nier waardoor urine en bloed kan worden afgevoerd naar buiten.

U blijft ongeveer 1 of 2 nachten in het ziekenhuis.

De dag na de operatie wordt de blaaskatheter verwijderd. De nefrostomiekatheter wordt afgeklemd. Als u goed kunt plassen en geen pijn heeft in de flank, wordt ook de nefrostomiekatheter later die dag verwijderd.

Om het plassen te bevorderen, moet u de eerste dagen na de operatie veel drinken (ongeveer 2 liter per dag). Drink bij voorkeur water.

Klachten

• De eerste 2 tot 3 weken na de operatie kan uw urine wat bloederig zijn. Dit is normaal.
• Het is mogelijk dat u de eerste weken na de operatie nog wat reststeentjes uitplast. Dit kan pijn doen.
• U kunt na de operatie last krijgen van hevige buikpijn (koliekpijn). Binnen een paar dagen verdwijnt de pijn meestal vanzelf. U kunt pijnstillers innemen. Als u al pijn hebt wanneer u het ziekenhuis verlaat, krijgt u pijnstillers mee.

Complicaties

Een PNL is een veilige operatiemethode. Toch is er altijd een kleine kans dat zich een complicatie voordoet.

• Soms lukt het niet de nier op de juiste manier aan te prikken en de steen te bereiken.
• Er is een kleine kans dat het longvlies of de darm beschadigd bij het aanprikken.
• Na de operatie kan een urineweginfectie optreden. Om dit te voorkomen, krijgt u tijdens de operatie antibiotica.
• Soms lukt het niet de steen/stenen volledig te verwijderen waardoor een nieuwe operatie of aanvullende vergruisbehandelingen nodig zijn.

Het is belangrijk dat u de eerste 2 weken na de operatie:

• Niet gaat fietsen.
• Niet zwaar gaat tillen.
• Veel drinkt, minstens 2 liter per dag. 

Als u koorts hebt boven de 38,5 graden of u hebt erge buikpijn ondanks de pijnstillers, neem dan contact op met het ziekenhuis (zie 'Vragen?').

Controle afspraak

Als u naar huis gaat, krijgt u een afspraak mee voor een controle afspraak op de poli Urologie. Meestal wordt er dan ook een röntgenfoto van uw buik gemaakt.

U kunt uw vragen stellen via de BeterDichtbij-app.

De eerste 5 dagen nadat u thuis bent, kunt u met vragen over de opname of ingreep terecht bij het WZA. 

• Bij dringende vragen kunt u op werkdagen ook bellen met de polikliniek Urologie, telefoon (0592) 32 52 65.
• Hebt u een probleem of medische vraag die echt niet kan wachten en is de polikliniek niet bereikbaar? Dan kunt u bellen met de Spoedeisende Hulp, telefoon (0592) 32 52 78.

Huisarts

Bent u langer dan 5 dagen thuis na uw opname of ingreep en hebt u een vraag? Dan kunt u die stellen aan uw eigen huisarts.

urolo28 - januari 2024

allesoverurologie.nl