Als uit het onderzoek duidelijk blijkt dat er een stolstel in een bloedvat zit, kan de behandeling beginnen. Het doel is om te voorkomen dat het bloedstolsel groter wordt of dat er nieuwe stolsels ontstaan. Uw lichaam lost het bestaande stolsel zelf op.
Medicijnen
De behandeling bestaat uit medicijnen met stollingsremmers (antistollingstabletten). Is het de eerste keer dat u een longembolie hebt, dan duurt de behandeling met tabletten minimaal 3 maanden. Samen met uw arts kunt u beslissen om de tabletten langer te gebruiken. In alle gevallen mag u de antistollingstabletten niet stoppen zonder overleg met uw arts. Als u vaker een longembolie of trombosebeen krijgt, moet u de tabletten levenslang blijven innemen.
Let op!
- Door het gebruik van antistollingstabletten krijgt u sneller blauwe plekken. Ook blijven wondjes langer bloeden en kunt u vaker een bloedneus krijgen.
- Als u een tand of kies moet laten trekken, of een operatie moet ondergaan is het belangrijk dat u aan de (tand)arts doorgeeft dat u antistollingstabletten gebruikt.
- Geef door aan de trombosedienst of huisarts:
- als u ziek wordt. Uw ziekte kan namelijk de werking van de antistollingstabletten beïnvloeden.
- als u andere medicijnen gebruikt of gaat gebruiken. Deze kunnen de werking van de antistollingstabletten beïnvloeden.
- Vermijd activiteiten waarbij u gemakkelijk een blessure krijgt. Dit om het risico op bloedingen te beperken.
Pijnstiller
Een longembolie kan erg pijnlijk zijn door prikkeling van de longvliezen. U kunt hier pijnstillers voor krijgen.
Tijdelijk zuurstof
In de beginfase van een longembolie kan het zuurstofgehalte in uw bloed te laag zijn. Om dit te verhelpen, kan het nodig zijn dat u tijdelijk zuurstof krijgt via een slangetje in uw neus.