Een groot deel van de problemen bij de ziekte van Parkinson is het gevolg van een tekort aan dopamine. Dopamine is een stofje in de hersenen dat onder andere belangrijk is om soepel te kunnen bewegen. Het tekort aan dopamine ontstaat door het afsterven van zenuwcellen in de hersenen die dopamine produceren. Medicijnen bij de ziekte van Parkinson helpen om het tekort aan dopamine aan te vullen.
Er zijn verschillende soorten medicijnen, die allemaal op hun eigen manier effect hebben op het dopaminetekort:
- Levodopa
- Dopamine-agonisten
- Glutamaat-antagonisten
- Anticholinergica
- MAO-B-remmers
- COMT-remmers
Uw neuroloog bekijkt op grond van uw klachten en leeftijd wat voor u het beste medicijn is. Iedereen reageert anders op medicijnen. Soms is het lastig om een goede balans te vinden tussen de werking van een medicijn en de bijwerkingen.
Bij de ziekte van Parkinson kunt u allerlei klachten hebben: een lage bloeddruk, pijn, vaker plassen, hallucinaties, impotentie, geheugenstoornissen, een groter risico om te vallen, slaapstoornissen en depressies. Als u klachten hebt, zal de neuroloog met u nagaan of ze horen bij uw ziekte of het gevolg zijn van bijwerkingen van uw medicijnen.
Als uw medicijnen niet goed helpen, zal de neuroloog met u bespreken welke andere mogelijkheden er zijn.