Operatie bij een vaginale verzakking

Poli Anesthesiologie

Voor een operatie bij een vaginale verzakking krijgt u een ruggenprik of narcose (volledige verdoving waarbij u in diepe slaap bent). Als u narcose krijgt, mag u een aantal uren voor de operatie niets eten of drinken. 

De poli Anesthesiologie stuurt u van tevoren een digitale vragenlijst over de verdoving. Hiervoor hebben wij uw e-mailadres nodig. Bij het invullen van de vragenlijst krijgt u video’s te zien met uitleg over de verdoving. Soms is het nodig dat u nog op het spreekuur van de poli Anesthesiologie komt. U krijgt hier dan bericht over. Kijk voor meer informatie in de folder: Anesthesie (verdoving) bij een volwassene.

Medicijngebruik

Het kan zijn dat u in aanloop naar de operatie uw medicijngebruik moet aanpassen. Als u bloedverdunners gebruikt, moet u daar bijvoorbeeld meestal een aantal dagen van tevoren mee stoppen. De gynaecoloog of anesthesioloog bespreekt dit van tevoren met u.

Vervoer

U mag na de operatie niet alleen naar huis gaan. Regel daarom van tevoren dat iemand u komt ophalen. 

Een voorwandplastiek is een operatie die gedaan wordt bij een verzakking van de voorwand van de vagina. Hierbij is de blaas of plasbuis in de vagina gezakt.  De operatie De gynaecoloog maakt een snee in de vaginawand. Daarna duwt de arts de blaas weer terug naar de normale plek. Daarna brengt de gynaecoloog hechtingen aan die de blaas ondersteunen en op de goede plek houden. Het doel hiervan is ook om nieuwe verzakkingen te voorkomen. Daarna maakt de gynaecoloog de vaginawand weer dicht met hechtingen.  De operatie duurt meestal 15 tot 30 minuten.  Resultaten  Deze operatie zorgt er bij de meeste vrouwen voor dat ze geen moeite meer hebben met plassen. Ook verdwijnt meestal het balgevoel tussen de benen.  Deze ingreep kan er ook voor zorgen dat u minder last hebt van aandrangincontinentie. Vrouwen kunnen vaak makkelijker uitplassen. In sommige gevallen kan inspanningsincontentie iets verergeren na deze operatie.

Risico's en complicaties

• Er is een kleine kans dat de blaas of de urineleiders beschadigd raken. 
• Er is een kans dat de verzakking terugkomt. Dit komt regelmatig voor. Soms kan het lijken als of er een nieuwe verzakking is, maar vaak is het gewoon wat verdikking van het weefsel onder de plasbuis.
• Soms kunnen plasproblemen ontstaan, zoals moeite met het ophouden van de plas. Deze klachten gaan meestal vanzelf over.
• Soms lukt het de eerste dagen na de operatie niet goed om de blaas leeg te plassen. In dat geval wordt uw blaas leeggemaakt met een slangetje (een katheter). Dit herstelt meestal vanzelf binnen enkele dagen. 

Een achterwandplastiek is een operatie voor een verzakking van de achterwand van de vagina. Hierbij is het laatste deel van de darm in de vagina gezakt.  De operatie wordt soms gecombineerd met een bekkenbodemplastiek.  De operatie De gynaecoloog maakt een snee in de achterwand van de vagina en duwt de darm terug naar de normale plek. Vervolgens brengt de gynaecoloog hechtingen aan die de darm ondersteunen en op de goede plek houden. Daarna maakt de gynaecoloog de vaginawand weer dicht met hechtingen.  De operatie duurt 15 tot 30 minuten In sommige gevallen wordt ook nog een bekkenbodemplastiek uitgevoerd. Hierbij wordt de ingang van de vagina wat nauwer gemaakt. Dit kan helpen tegen vaginale winden.

Resultaten

Deze operatie zorgt er bij de meeste vrouwen voor dat ze niet meer het gevoel hebben dat er een bal tussen hun benen zit. Ook kan het zijn dat u minder last van druk en rugpijn hebt. 

Soms helpt de operatie bij problemen met ontlasting. 

Risico's en complicaties

• Er is een kleine kans dat de darm beschadigd raakt. 
• In sommige gevallen blijven de problemen bij ontlasting of worden deze zelfs erger. Dit is voor de operatie niet goed te voorspellen.
• Sommige vrouwen hebben na de operatie pijn. Dit kan door een bloeding of ontsteking komen, maar gaat meestal vanzelf over.
• Er bestaat een kans dat de verzakking later terugkomt.

Bij deze operatie wordt de uitgezakte baarmoeder weer terug op de plek geplaatst. De banden rond de baarmoeder worden strakker aangetrokken en in sommige gevallen wordt een deel van de baarmoedermond verwijderd. De ingreep gebeurt via de vagina.  De operatie De gynaecoloog maakt een snee aan de voorkant van de vagina.  Aan de achterkant van de baarmoeder zitten twee stevige banden. De arts trekt deze strakker met hechtingen. Hierdoor komt de baarmoeder omhoog. In sommige gevallen verwijdert de gynaecoloog een deel van de baarmoedermond. Dit helpt om de verzakking te verhelpen.  De operatie duurt meestal 45 tot 75 minuten. Soms wordt deze operatie gecombineerd met een voorwand- of achterwandplastiek. Na de operatie krijgt u een katheter en een tampon ingebracht.

Resultaten

Deze operatie zorgt er bij de meeste vrouwen voor dat ze geen zwaar gevoel in de buik of rug meer hebben. Ook verdwijnt vaak het gevoel alsof er een bal tussen de benen zit. 

In veel gevallen gaat plassen na de operatie ook makkelijker en hoeft u minder vaak naar het toilet. Ook kan de seks weer prettiger aanvoelen. 

Als een deel van uw baarmoedermond is verwijderd, heb u minder kans om baarmoederhalskanker te krijgen. U moet nog wel uitstrijkjes laten maken als u daarvoor wordt opgeroepen. 

Risico's en complicaties

• Er is een kleine kans dat de blaas, de urineleiders of uw darmen beschadigd raken. 
• Sommigen hebben na de operatie moeite met plassen of het ophouden van de plas. Dit gaat meestal vanzelf over.
• Het kan zijn dat u na de operatie last krijgt van bloedverlies. Meestal stopt dit vanzelf.
• Er is een kans dat u op een later moment nog een keer een verzakking krijgt. 

Als de baarmoeder of top van de vagina is verzakt, kan een sacrospinale fixatie helpen. Bij deze operatie wordt de top van de vagina of de baarmoedermond met een permanente hechting vastgezet in uw bekken. De operatie gebeurt via de vagina. De operatie De gynaecoloog maakt een snee in de achterwand van de vagina. Via de achterkant van de vagina worden 2 permanente hechtingen geplaatst in een bestaande band van het bekken. Daarna maakt de gynaecoloog de top van de vagina of de baarmoedermond vast aan deze hechtingen.  Daarna maakt de gynaecoloog de achterwand van de vagina weer dicht met hechtingen.  De operatie duurt tussen de 30 en 60 minuten. Soms wordt deze operatie gecombineerd met een voorwand- of achterwandplastiek. Na de operatie krijgt u een katheter en een tampon ingebracht. U kunt een ruggenprik of narcose krijgen.

Resultaten

Deze operatie zorgt er bij de meeste vrouwen voor dat ze geen zwaar gevoel in de buik of rug meer hebben. Ook verdwijnt vaak het gevoel alsof er een bal tussen de benen zit. 

In veel gevallen gaat plassen na de operatie ook makkelijker en hoeft u minder vaak naar het toilet. 

Risico's en complicaties 

• Er is een kleine kans dat de blaas, de urineleiders of uw darmen beschadigd raken.
• Sommigen hebben na de operatie moeite met plassen of het ophouden van de plas. Dit gaat meestal vanzelf over.
• Het kan zijn dat u na de operatie last krijgt van bloedverlies. Meestal stopt dit vanzelf.
• Er is een kans dat u op een later moment nog een keer een verzakking krijgt. 
• De hechting wordt geplaatst bij een spier van de rechter bil. Dit kan ervoor zorgen dat u hier een paar dagen pijn hebt. In uitzonderlijke gevallen moet de hechting later worden weggehaald. 

Na een voor- of achterwandplastiek kunt u sommige gevallen dezelfde dag nog naar huis. Als bij de operatie ook uw baarmoeder is opgehangen, blijft u in elk geval 1 nacht in het ziekenhuis. Bij een Manchester-Fothergill-operatie en een Sacrospinale fixatie blijft u ook 1 nacht in het ziekenhuis. 

Klachten

Na de operatie kunt u last hebben van buikpijn en bloederige afscheiding. Dit is normaal en gaat vaak binnen enkele dagen weer over.

Wanneer contact opnemen?

Neem in elk geval contact op (zie 'Vragen?") als u last krijgt van de volgende klachten:

• koorts 
• als u meer bloed verliest dan bij de menstruatie
• als u steeds meer last krijgt van buikpijn

Leefregels

We raden u aan om voldoende water te drinken, zodat u geen last krijgt van verstopping.

De eerste tijd na de operatie moet u rustig aan doen. Zorg ervoor dat er iemand is die u kan helpen bij de dagelijkse activiteiten. En vermijd zwaar tillen. Merkt u dat uw klachten erger worden door de activiteiten die u doet? Dan is dat een teken om rustiger aan te doen. 

Het is beter om de eerste weken na de operatie geen seks te hebben of tampons te gebruiken.

Meestal kunt u na ongeveer 6 weken alles weer doen. 

U kunt uw vragen stellen via de BeterDichtbij-app.

De eerste 5 dagen nadat u thuis bent, kunt u met vragen over de opname of ingreep terecht bij het WZA.

• Bij dringende vragen kunt u op werkdagen ook bellen met de polikliniek Gynaecologie, telefoon (0592) 32 52 70.
• Hebt u een probleem of medische vraag die echt niet kan wachten en is de polikliniek niet bereikbaar? Dan kunt u bellen met de Spoedeisende Hulp, telefoon (0592) 32 52 78.

Huisarts

Bent u langer dan 5 dagen thuis na uw opname of ingreep en hebt u een vraag? Dan kunt u die stellen aan uw eigen huisarts.

gynae xx- maart 2025