Wat kun je doen om je kind te helpen de opname zo goed mogelijk te verwerken?
- Neem de tijd
Zeg bijvoorbeeld: ‘Ik kan me goed voorstellen dat je nog af en toe boos bent, dat geeft helemaal niet.’
Iedereen reageert verschillend op wat er is gebeurd, dat is normaal. Ook eventuele broers en zussen en jijzelf hebben tijd nodig om de ziekenhuisopname te verwerken. Deze ongewone reacties en gedragingen verdwijnen meestal vanzelf. Accepteer deze reacties en stel je kind gerust. Erken en bevestig de emoties van het kind. Hij mag boos of verdrietig zijn na de opname. Voor je kind kan het erg fijn zijn als jijzelf of een vertrouwde oppas de eerste dagen aanwezig is. Benoem het wanneer je even weggaat en ook wanneer je weer terug komt.
- Help je kind (en broertjes/zusjes) te begrijpen wat er is gebeurd
Laat je kind bijvoorbeeld een spreekbeurt houden in de klas of lees boekjes over het thema ziekenhuis. Kijk hiervoor bij Kinderboeken over ziek zijn op deze site.
Weer thuis kunnen kinderen nog veel vragen hebben. Geef eerlijk antwoord op de vragen van jouw kind. Als je dingen verzwijgt, gaan kinderen er zelf over fantaseren. Dat is vaak schadelijker dan een eerlijk antwoord geven. Zorg dat het kind zelf in het kort kan vertellen wat er is gebeurd aan anderen.
- Houd een dagelijkse routine aan
Geef je kind taakjes in het huishouden die het goed aankan en waarbij het kan helpen, zoals afwassen, de hond uitlaten of opruimen.
Ga weer zo veel mogelijk door met de normale dagelijkse activiteiten zoals school, werk en hobby’s. Houd dezelfde regels aan als voorheen voor het eten, drinken en slapen. Dit is belangrijk voor de rust en regelmaat binnen het gezin.
- Praten helpt
Wees creatief, bedenk bijvoorbeeld samen een verhaal over het ziekenhuis.
Stimuleer je kind om te praten over wat er is gebeurd. Dit kan op verschillende manieren, bijvoorbeeld door tekenen, schrijven en/ of spelen. Veel kinderen verwerken de opname door spel. Laat je kind spelen met een dokterssetje of kleur en teken over het thema ziekenhuis. Kies de manier die bij jou en je kind past.
- Blijf grenzen stellen
Zeg bijvoorbeeld: ‘Je mag best boos zijn, maar je hoeft niet te schelden’.
Misschien vind je het lastig om na een ziekenhuisopname grenzen te stellen. Het kind krijgt meer vrijheid omdat het al genoeg heeft meegemaakt. Dit helpt een kind niet. Je kind heeft houvast nodig. Duidelijke regels en structuur bieden een kind rust en veiligheid. Probeer dezelfde regels aan te houden als voorheen. Hierdoor vergroot je het zelfvertrouwen van je kind.
- Bespreek met de arts wat het kind wel en niet mag
Schrijf duidelijke leef- en gedragsregels op, zodat je ze niet vergeet.
Het is afhankelijk van het herstel van je kind wat bij thuiskomst weer kan en mag. Bijvoorbeeld naar buiten gaan, spelen, medicatiegebruik, sporten, naar de crèche of naar school.
- Zoek afleiding en steun
Nodig weer een vriendje uit om te komen spelen.
Afleiding zoeken door activiteiten te ondernemen kan jouw kind en jou zelf helpen om de aandacht ergens anders op te richten. Ook dingen samen doen met vrienden en begrip vanuit school is belangrijk voor een kind.
- Zorg goed voor jezelf en je kind
Maak samen een lijst met leuke dingen om te doen.
Probeer voldoende te rusten en te slapen. Neem ook tijd voor ontspanning. Probeer de gewoontes die je had om te ontspannen weer op te pakken. Doe leuke dingen met het gezin.
- Uit je eigen gevoelens
Schrijf je ervaringen op. Schrijven helpt gevoelens en gedachten te ordenen. En maakt de situatie overzichtelijker.
Vaak kom je thuis pas tot het besef wat er allemaal is gebeurd. Stop gevoelens niet weg. Praat over je zorgen met anderen, zoals familie, vrienden of buren.
- Bouw aan vertrouwen
Laat je kind doen wat het zelfstandig kan.
Dat je na de ziekenhuisopname meer bezorgd en voorzichtiger bent met je kind is heel normaal. Probeer niet overbezorgd te worden. Stel weer vertrouwen in het kind. Dit helpt het zelfvertrouwen van je kind te vergroten.