Naar hoofdinhoud Naar footer

Annelin Admiraal, MBB'er

Officieel is ze MBB’er: Medisch Beeldvormings- en Bestralingsdeskundige. Een hele mond vol, daarom wordt het ook wel röntgenlaborant genoemd. Annelin werkt sinds haar afstuderen twee jaar geleden, bij het WZA op de afdeling Radiologie. “Uiteindelijk wil ik van iedere patiënt een zo perfect mogelijk plaatje afleveren bij de radioloog.”

Wat houdt jou werk in het WZA precies in?

“Ik maak röntgenfoto’s. Aan de hand van die foto’s moet een radioloog een diagnose kunnen vaststellen. Ik maak bijvoorbeeld röntgenfoto’s van patiënten die door de huisarts verwezen zijn, om te kijken of ze iets gebroken hebben. Patiënten kunnen ook doorverwezen zijn door een specialist in het WZA, zoals een orthopeed die bijvoorbeeld wil weten of iemand artrose heeft. Ook maak ik CT-scans. Dan maak ik een scan van een deel van het lichaam, met röntgenstraling. Zo’n scan zorgt ervoor dat je weefsels en organen in meerdere richtingen kunt bekijken. Een CT-scan maken we bijvoorbeeld om te kijken of er een bloeding in het lichaam is, of om inzicht te krijgen of een tumor groeit of afneemt. Maar ook als iets op een röntgenfoto niet goed te zien is, zoals bijvoorbeeld een fractuur van de knie. Verder doorlicht ik ook op de OK.”

Doorlichten?

“Dan maak ik foto’s in de OK om de medisch specialist te begeleiden tijdens de operatie. De uroloog wil bijvoorbeeld weten waar de geleidingsdraad naar toe loopt om de steen die in de nier zit weg te halen. Of de orthopeed of chirurg moet exact weten hoe een pen of schroef in een lichaamsdeel zit. Ook bij de Ganz-osteotomie, een operatie bij heupdysplasie, is extra beeld nodig.”

Heel veelzijdig dus!

“En dan werk ik ook nog op nucleaire geneeskunde. Na de opleiding MBRT kies je voor óf radiologie, óf radiotherapie óf nucleaire geneeskunde. Omdat in het WZA de afdelingen wat kleiner zijn, kan ik op twee afdelingen werken. Ik dien een patiënt radioactieve vloeistoffen toe en een scanner telt dan de deeltjes straling. Dat doen wij vooral bij oncologie, maar ook wanneer een prothese klachten geeft. Ook doe ik functieonderzoeken, zoals scans van de longen, nieren en het hart .”

Waarom heb je voor dit vak gekozen?

“Ik heb eerst Sport en Bewegen gedaan, ben zelfs skilerares geweest. Ik heb een keer tijdens de opleiding mijn knie verdraaid en moest in de MRI. Dat vond ik wel heel interessant: hoe werkt dat dan, hoe beeld je dat af, hoe maak je het zichtbaar? Ik heb in Groningen de opleiding Medisch Beeldvormende en Radiotherapeutische Technieken gedaan. Best een pittige opleiding, maar ik vond het heel interessant. En nog steeds.”

Wat vind je leuk aan je werk?

“Met patiënten werken. Het contact, hoe kort de onderzoeken soms ook zijn. Ik probeer me altijd te verplaatsen in een patiënt. Onderzoeken leveren soms veel spanning op. Dan wil ik iemand er niet in een hoog tempo doorheen jagen, maar neem ik er graag tijd voor.

Het werk is heel dynamisch en uitdagend. Ik moet een mooi beeld afleveren van patiënten die soms niets kunnen. Hoe krijg ik een elleboog goed op de foto als iemand niet kan bewegen? Geen dag is hetzelfde. Soms werk ik ’s ochtends in de röntgenkamer en ’s middags bij de CT-scan of in de OK. Uiteindelijk wil ik van iedere patiënt een zo perfect mogelijk plaatje afleveren bij de radioloog, zodat die een goede diagnose kan stellen.”

Zitten er ook lastige kanten aan je werk?

“De acute situaties vind ik soms lastig. Als het gaat om leven en dood. Als het antwoord van een patiënt op de vraag of hij gereanimeerd wil worden misschien het laatste is wat iemand zegt. Ook de tijdsdruk op dat moment: het moet in één keer goed. Gelukkig werk ik in een team. Iedereen weet precies wat hij moet doen. Ik sta er nooit alleen voor, dat is wel fijn.”

Wat vind je leuk aan werken in het WZA?

“Het is leuk werk en ik voel me hier op mijn gemak. Iedereen is heel behulpzaam en benaderbaar. Ik werk in een heel leuk team met veel jongeren op een leuke afdeling.”

Hoe zie je je toekomst voor je?

“Ik zit hier lekker op mijn plek. Ik wil eerst gewoon veel ervaring opdoen. En dan zie ik vanzelf wel of ik ambities krijg voor een specialisatie of wat anders.”