Hartoperatie

Openhartoperatie

  • Specialisme of afdeling Cardiologie
  • Openingstijden

    Maandag t/m vrijdag van 8.30 tot 16.30 uur

  • Afspraak maken? Vragen?
  • Wachttijd
    Informeer bij de polikliniek

In het kort

We beschrijven hier wat een hartoperatie is en hoe u zich daarop kunt voorbereiden. De operatie die we hier beschrijven is een openhartoperatie. Dit kan zowel een bypass, een hartklep of een aortaoperatie zijn. Daarnaast beschrijven we de zorg na de operatie. 

U wordt voor de hartoperatie verwezen naar het UMCG. Voor de controles kunt u weer terecht in het WZA. Zo werken we samen binnen HartNet Noord-Nederland. 

Samenwerken in de hartzorg

In verband met uw hartklachten wordt u door uw cardioloog doorverwezen naar het UMCG voor een openhartoperatie. 

Deze informatie is opgesteld door de samenwerkende ziekenhuizen binnen HartNet Noord-Nederland. De samenwerkende ziekenhuizen binnen HartNet zijn: Martini Ziekenhuis, Ommelander Ziekenhuis Groningen, Treant Zorggroep, Universitair Medisch Centrum Groningen en Wilhelmina Ziekenhuis Assen.

Hartpatiënten in Groningen en Drenthe kunnen rekenen op de beste hartzorg. De samenwerkende cardiologen en huisartsen binnen HartNet zorgen daarvoor. Als het kan, krijgt u uw hartzorg zo dicht mogelijk bij huis. Als het nodig is, gebeurt een speciale behandeling soms iets verder weg. Zo krijgt u altijd de juiste zorg op de juiste plek.

De oproep van het UMCG

U krijgt ongeveer 3 tot 5 weken voor de geplande operatiedatum via het Opnamesecretariaat van het UMCG schriftelijk een opnamedatum opgestuurd. Deze datum wordt 1-2 dagen voor de operatie telefonisch bevestigd. Het komt helaas voor dat geplande operaties om een bepaalde reden, meestal door een spoedoperatie, worden uitgesteld. Hierover informeren we u dan zo snel mogelijk. 

Een openhartoperatie

Een openhartoperatie is een operatieve ingreep aan het hart of de grote bloedvaten in de borstkas. Voorbeelden zijn een omleidingsoperatie (bypass-operatie), een operatie aan één of meerdere hartkleppen (klepoperatie) en een operatie aan de grote lichaamsslagader (aorta) in de borstkas.

Omleidingsoperatie (bypass)

De hartspier wordt door middel van kransslagaderen van zuurstofrijk bloed voorzien. Normaal gesproken zorgen drie kransslagaderen met diverse vertakkingen hiervoor. Als er een vernauwing/afsluiting is ontstaan in één of meerdere kransslagaderen of een vertakking daarvan, komt er te weinig bloed, en hiermee te weinig zuurstof, in de hartspier. Hierdoor kan pijn op de borst, soms uitstralend naar de armen, schouders of kaak ontstaan. Door een bestaand (extra) bloedvat (bypass of omleiding) aan te leggen voorbij de vernauwing, kan de bloedvoorziening van het hart worden verbeterd. Men haalt de vernauwing zelf niet weg. Voor deze omleidingen kunnen verschillende vaten worden gebruikt, maar meestal wordt gekozen voor de linker borstslagader en een slagader uit de arm of een ader uit het been. De hartchirurg zal u informeren welke vaten hij van plan is bij uw operatie te gebruiken.

Hartklep operatie

De hartkleppen dienen ervoor om het bloed in het hart in één richting te laten stromen. Zij verhinderen de terugstroom. Het hart heeft vier hartkleppen: de aorta-, de mitralis-, de tricuspidalis- en de pulmonalisklep. Het kan zijn dat één of meer kleppen lekken of vernauwd zijn, waardoor de doorstroming van bloed (ernstig) gehinderd wordt. De hartchirurg kan de hartklep(pen) vervangen, maar soms ook repareren. Bij vervanging kan een kunststof of een biologische klep worden gebruikt. De hartchirurg bespreekt met u wat in uw geval de mogelijkheden zijn.

Antibioticabescherming
Wanneer u aan een hartklep bent geopereerd of een kunstklep heeft gekregen, is het belangrijk bij medische ingrepen, verwondingen of tandheelkundige behandelingen antibiotica te krijgen. Bij een gerepareerde hartklep of kunstklep kan deze namelijk ontstoken raken als er bacteriën in het bloed komen. Bijvoorbeeld bij oppervlakkige verwondingen, zoals een grote schaafwond of bij diepere wonden, die gehecht moeten worden. U moet dan altijd (kort) tegen mogelijke infecties beschermd worden door antibiotica.
Het is belangrijk dat u uw tandarts en andere behandelend artsen vertelt dat u een hartklepoperatie heeft ondergaan en dat bescherming met antibiotica nodig is. Het is belangrijk om regelmatig naar de tandarts te gaan om tandheelkundige infecties te voorkomen. Meer informatie staat in de brochure van de Nederlandse Hartstichting ‘Hartklepaandoening’. Denk bij bloedend tandvlees daarom ook aan een mogelijke infectie. Meestal wordt bloedend tandvlees veroorzaakt door het gebruik van bloed­verdunners. Patiënten met een hartklepvervanging door middel van een mechanische klepprothese, moeten onder alle omstandigheden en levenslang acenocoumarol (Sintrommitis®) of fenprocoumon (Marcoumar®) gebruiken. Levenslange controle door de trombosedienst is daarom ook noodzakelijk.

Aortaoperatie

De grote lichaamsslagader (aorta) ontspringt uit de linkerharthelft. Het eerste deel van de aorta loopt omhoog (aorta ascendens). Uit dit gedeelte ontspringen vlak na de aortaklep de kransslagaderen: zoals gezegd de vaten die de hartspier van bloed voorzien. Vervolgens maakt de aorta een boog naar beneden. Vanuit de boog lopen vaten naar het hoofd en de armen. Vanuit het dalende deel van de aorta (de aorta descendens) lopen de vaten naar de rest van het lichaam).
Afhankelijk van welke delen van de aorta zijn aangedaan kan een klein of groter deel van de aorta worden vervangen door een buisprothese (kunststof aorta) eventueel met inbegrip van de aortaklep.

Voorbereiding in het UMCG

Pre-operatieve screening
Voorafgaand aan de operatie hebt u een pre-operatieve screening. Dit zijn een aantal gesprekken en voorbereidende onderzoeken. De screening duurt zo'n 3 tot 4 uren en wordt meestal op de opnamedag gedaan; soms wordt u hiervoor al eerder opgeroepen. 

Het doel van deze pre-operatieve screening is om alle medische en verpleegkundige gegevens die nodig zijn voor de operatie te verzamelen. Daarnaast geven we u informatie over de operatie. Voorafgaand aan dit gesprek vragen we u een aantal formulieren in te vullen. Deze ontvangt u met de opnamebrief van het UMCG.

Gesprek met de apothekersassistente
De apothekersassistente neemt met u uw medicijnen door. Een overzicht van uw medicijnen kunt u ophalen bij uw apotheek. Het is verstandig dat u het de apothekersassistent laat weten wanneer u medicijnen gebruikt die niet door de arts zijn voorgeschreven. Denk hierbij bijvoorbeeld aan paracetamol of homeopathische middelen.

Gesprek met de verpleegkundige
De verpleegkundige informeert u over uw verblijf in het ziekenhuis. De verpleegkundige bespreekt uw persoonlijke situatie/vragen en thuiszorg met u. U neemt samen de ingevulde vragenlijst door. 
De verpleegkundige meet uw bloeddruk, pols, temperatuur en zuurstofgehalte in het bloed. De verpleegkundige zal bij u een neuskweek afnemen om te kijken of u een bepaalde neusbacterie (een stafylokok) heeft. Als uit de uitslag blijkt dat deze bacterie in uw neus zit start u op de dag voor de operatie met een antibacteriële neuszalf voor vijf dagen. Dit om infecties vanuit de neus tijdens de operatie te voorkomen.

Gesprek met arts-assistent, verpleegkundig specialist (VS) of physician assistant (PA)
De arts-assistent, VS of PA bespreekt met u uw ziektegeschiedenis. Daarnaast wordt lichamelijk onderzoek gedaan om te beoordelen of u lichamelijk in staat bent de operatie te ondergaan. Als er veranderingen in uw gezondheidstoestand zijn, komt dit ook ter sprake. 
Als er aanvullend onderzoek is gedaan, krijgt u hiervan de uitslag. Soms zijn uitslagen van de onderzoeken afwijkend. Het kan voorkomen dat de operatie hierdoor moet worden uitgesteld.

Gesprek met de hartchirurg
De hartchirurg geeft u uitleg over de operatie. Ook vertelt de chirurg wanneer u wordt geopereerd, waaruit de operatie bestaat, wat het doel is, hoelang de operatie ongeveer zal duren en wat de risico’s zijn. De hartchirurg vraagt u na dit gesprek om mondeling toestemming te geven voor de operatie. Deze toestemming wordt vervolgens door de chirurg vastgelegd in uw dossier.
De hartchirurg met wie u het pre-operatief gesprek heeft, is niet altijd de hartchirurg die de operatie gaat uitvoeren. De hartchirurg die u gaat opereren komt voor de operatie nog bij u langs op de afdeling.

Gesprek met de anesthesioloog
De anesthesioloog is de dokter die u de narcose (anesthesie) geeft bij de operatie. Hij komt langs en geeft u uitleg over uw narcose. De anesthesioloog kan u een slaapmiddel of medicatie geven, waardoor u zich op de ochtend van de operatie wat kunt ontspannen. Gedurende de operatie blijft de anesthesioloog (of assistent) voortdurend bij u en zorgt tijdens de operatie voor de functies van uw hart en uw lichaam. Dankzij de moderne bewakingsapparatuur kan precies worden vastgesteld hoe uw hart en lichaam op de hartoperatie reageren. Als u nog vragen heeft over de narcose, dan kunt u deze gerust aan de anesthesioloog stellen.

Onderzoeken voor de operatie

Afhankelijk van uw situatie krijgt u voorde operatie nog een aantal onderzoeken. De cardioloog vertelt u welke onderzoeken nodig zijn. Vaak geven deze onderzoeken meer duidelijkheid over uw hart en uw conditie.

  • Hartfilmpje (ECG): we maken een ECG om vast te stellen of er nog andere afwijkingen zijn zoals een hartritmestoornis.
  • Bloedonderzoek: we onderzoeken uw bloed onder andere om de stolling van het bloed te bepalen en om na te gaan of u geen infectie in uw bloed heeft.
  • Echo van het hart: we maken een echo van het hart. Hierdoor krijgt de cardioloog informatie over de conditie van het hart, over de hartkleppen en de pompfunctie van de hartkamers.
  • Röntgenfoto: we maken een röntgenfoto om te kijken of er geen ander afwijkingen aan bijvoorbeeld uw longen aanwezig zijn.
  • Hartkatheterisatie: we doen een hartkatheterisatie om te kijken waar de vernauwingen zijn in de kransslagaders van het hart.
  • MRI of CT- scan: we maken eventueel een MRI of CT- scan om extra gegevens van de situatie van het hart goed in kaart te kunnen brengen.

Opname in het UMCG

Voorbereiding thuis

Medicijnen
In de brief met de oproep voor de opname staat of en wanneer u eventueel met bloedverdunners of andere medicijnen moet stoppen.

Nagellak en make-up
Heeft u uw nagels gelakt? Verwijder de nagellak voor u naar het ziekenhuis komt, dit is nodig om het zuurstofgehalte in uw bloed goed te kunnen meten. Ook graag kunstnagels verwijderen.
We vragen u om de opnamedag geen make-up te gebruiken, zodat we tijdens de operatie uw gelaatskleur goed in de gaten kunnen houden.

Fysiotherapie

De fysiotherapie heeft algemene adviezen opgesteld om het herstel na de operatie te kunnen ondersteunen. Deze adviezen zijn verwerkt in twee informatieve animatievideo’s.

U kunt de instructievideo’s ‘Ademhalingsoefeningen na een operatie’ en ‘Bewegen na een hartoperatie’  bekijken als voorbereiding op uw operatie. De fysiotherapeut komt normaal gesproken na de operatie niet bij u langs. De fysiotherapeut komt wel langs wanneer u na de operatie problemen heeft met het ophoesten van slijm of het  bewegen. 

In het UMCG

Op de dag van de opname meldt u zich op de verpleegafdeling zoals in de brief met de oproep staat. U blijft na de operatie enkele dagen in het UMCG. Daarna gaat u weer terug naar het WZA voor het verdere herstel.

Het opnamegesprek

Eerst hebt u een opnamegesprek met de verpleegkundige. Daarna volgt er een gesprek met de verpleegkundig specialist of zaalarts. De informatie die u tijdens de opname ontvangt, is ook belangrijk voor uw naaste omgeving. We adviseren u dan ook iemand uit uw naaste omgeving (maximaal twee personen) bij uw opname met u mee te laten komen, bij voorkeur degene die u aangeeft als uw contactpersoon.

Tijdens het pre-operatief gesprek op de polikliniek Hart en Vaten van het UMCG krijgt u alle informatie over de gang van zaken rondom de operatiedag en het verblijf op de verpleegafdeling op de dag voor de operatie. Als u dit gesprek al eerder hebt gehad, wordt de informatie nog even met u doorgenomen. 

Tijdens het opnamegesprek hoort u welke chirurg u zal opereren hoe laat u ongeveer aan de beurt bent. Dit tijdstip kan veranderen of uitgesteld worden als er een spoedoperatie tussenkomt of een eerdere operatie uitloopt. Ook kan het hierdoor gebeuren dat een andere chirurg uw operatie zal uitvoeren. Houdt u hier rekening mee. Voor de operatie komt de hartchirurg, die u gaat opereren, met u kennismaken. De hartchirurg geeft u de laatste informatie over de operatie en bespreekt zijn verwachtingen over de operatie en uw herstel. Wat er bij u precies gaat gebeuren, kan de hartchirurg pas tijdens de operatie goed beoordelen. 

Voorbereiding op de operatie

Op de afdeling wordt u verder voorbereid op de operatie.

  • Er is bij het pre-operatieve gesprek een neuskweek afgenomen, als hieruit blijkt dat u een bepaalde neusbacterie (een stafylokok) bij u draagt, dan bent u gestart of start u op de opname dag met een antibacteriële neus zalf voor vijf dagen. 
  • De dag voor de operatie moet u eenmaal ontlasting hebben gehad. Als het nodig is dan krijgt u de avond vóór de operatie van de verpleegkundige een laxerende drank ter voorbereiding op de operatie.
  • De avond voor en op de dag van de operatie doucht u zich met een desinfecterende zeep. Hierna trekt u schone nachtkleding aan.
  • Rond 22.00 uur krijgt u, wanneer dit is voorgeschreven, een slaaptablet. Wij raden u aan deze in te nemen, omdat een goede nachtrust belangrijk is. Na inname mag u niet meer alleen uit bed want door de slaperigheid bestaat namelijk de kans dat u valt. Bel daarom de verpleegkundige als u uit bed wilt.
  • U mag vanaf 6 uur voor de operatie niets meer eten en drinken. U mag wel een klein slokje water drinken om medicijnen in te nemen, als u die gebruikt.
  • Omdat u niet mag eten krijgt u ter voorbereiding op de operatie een calorierijke drank. De avond voor de operatie twee pakjes en op de dag van de operatie een pakje.
  • Als u diabetes (suikerziekte) hebt, dan worden extra controles van de bloedsuikers gedaan. Als het nodig is worden uw medicijnen hierop aangepast.

De operatiedag

’s Ochtends wekt de verpleegkundige u (rond 6.00 uur als u als eerste geopereerd wordt). De verpleegkundige controleert uw bloeddruk, hartslag, temperatuur en geeft u de medicijnen die de anesthesioloog met u heeft afgesproken. U mag deze dag geen contactlenzen dragen, en ook geen kunstgebit in hebben. Soms geven we het gehoorapparaat wel mee, bijvoorbeeld als u zonder gehoorapparaat de anesthesioloog niet kunt verstaan.

Ongeveer een uur voor de operatie krijgt u een slaaptablet (als de anesthesioloog dit heeft voorgeschreven) en speciale operatiekleding aan. Als u aan de beurt bent, brengt de verpleegkundige u, in uw bed, naar de voorbereidingsruimte (holding) van de operatieafdeling.

Het operatieteam

U wordt voorgesteld aan het team dat bij de operatie is betrokken. Dit team bestaat uit een hartchirurg, 2 operatie-assistenten, de anesthesioloog, een anesthesiemedewerker en een perfusionist. De perfusionist is een medewerker die, mocht dat nodig zijn bij uw operatie, de hartlongmachine bedient,

Eerst moet u, voor een laatste controle, uw naam en geboortedatum vertellen. Daarna wordt met u en het team uw medische voorgeschiedenis en de gang van zaken tijdens de ingreep doorgenomen. Dit heet de time-out. Daarna gaat u op de behandeltafel liggen en wordt u doorgereden naar de operatiekamer.

De operatie

In de operatiekamer sluit de anesthesiemedewerker u aan op de bewakingsmonitor. U krijgt een bloeddrukband om en u krijgt een infuus in uw arm. Via dit infuus spuit de anesthesioloog de verdovingsmiddelen (anesthesiemedicijnen) in, waardoor u langzaam in slaap valt. Hierna merkt u verder niets meer. Om uw ademhaling tijdens de operatie te kunnen controleren, wordt er een plastic beademingsbuisje via uw mondopening in uw keel gebracht.

Bloedverlies en bloedtransfusie

Tijdens de operatie proberen we het bloedverlies zoveel mogelijk te beperken. Toch kunnen we bloedverlies niet helemaal voorkomen. Het kan noodzakelijk zijn om u extra bloed te geven om het verlies weer aan te vullen. Dit doen we dan door middel van een bloedtransfusie.

Uw naaste(n) op de dag van de operatie

Uw naaste kan de dag van de operatie in het ziekenhuis blijven. Het is geen probleem als ze even koffie gaan drinken of lunchen. We vinden het wel fijn als aan de verpleegkundige wordt doorgegeven op welk mobiel telefoonnummer uw naaste bereikbaar is.

Op het moment dat de operatie klaar zal de chirurg uw contactpersoon telefonisch op de hoogte stellen, zodat deze niet onnodig in spanning zit.

Na de hartoperatie

Intensive Care Volwassenen (ICV)
De eerste periode na de operatie verblijft u op de Intensive Care. Daar wordt u nog enige tijd in slaap gehouden, om te zien of er geen complicaties zijn waarvoor u bijvoorbeeld terug zou moeten naar de operatiekamer. Wanneer er geen problemen zijn of nog te verwachten zijn, worden de slaapmiddelen en de beademing langzaam afgebouwd.

De eerste keer dat u uw ogen open doet, ziet u nog niet veel. Alles om u heen is vaag. Uw keel kan wat rauw aanvoelen, doordat u tijdens de operatie een buisje voor de beademing in uw keel heeft gehad. U zult merken dat u langzaam praat en soms moeite heeft om uit uw woorden te komen. Dit komt door de narcose.
Met behulp van observatie-apparatuur worden uw hartritme, hartfunctie en bloeddruk in de gaten gehouden.

De chirurg heeft na de operatie slangetjes (drains) achtergelaten in de borstkas om bloed, overtollig wondvocht en lucht af te zuigen. U krijgt zuurstof toegediend via een slangetje in de neus. Ook heeft u meerdere infusen. Via een slangetje in de blaas (urinekatheter) wordt de urine afgevoerd en gemeten.

Soms kunnen mensen na de operatie verward en gedesoriënteerd zijn. Dit gaat vaak samen met motorische onrust. Dit is tijdelijk. Omdat de operatiewond nog pijnlijk kan zijn, krijgt u pijnstillers.

Er wordt regelmatig bloed afgenomen en een röntgenfoto van uw hart en longen gemaakt.

Zodra de arts van de ICV vindt dat u voldoende hersteld bent, gaat u terug naar de verpleegafdeling of zo nodig naar de afdeling Hartbewaking. Dit is meestal één of twee dagen na de operatie. Alleen als er nog problemen zijn met uw hart, longen of andere organen, kan het noodzakelijk zijn om u langer op de ICV te behandelen.

Bezoek op de Intensive Care

Wanneer uw naaste (familie) u wil bezoeken op een Intensive Care, moeten zij zich vooraf melden op de verpleegafdeling waar u opgenomen bent. Een verpleegkundige van de afdeling brengt uw bezoek naar de Intensive Care. Een bezoek op de Intensive Care kan grote indruk maken. Er is veel bedrijvigheid en er staat veel apparatuur. De verpleegkundigen van de Intensive Care zullen uw bezoek begeleiden. Ze kunnen uitleg geven over uw situatie op dat moment.

Psychische reacties

Sommige mensen raken door de ingreep gedesoriënteerd: ze zijn hun dag-nacht ritme kwijt, zijn in de war en zien dingen die er niet zijn. Dit gaat meestal na een paar dagen over, soms met tijdelijke hulp van medicijnen. Anderen zijn gedurende een wat langere tijd erg in de war. Ze hebben de vervelende ervaring dat ze ‘een stukje uit hun leven missen’. Ook hierbij is het goed te weten dat dit overgaat.

U kunt voordat u wordt opgenomen, aan mensen uit uw naaste omgeving vragen om in een soort dagboekje bij te houden wat er met u gebeurt voor, tijdens en na de ingreep. Het lezen van dit dagboekje kan u helpen bij de verwerking van deze ingrijpende gebeurtenis.

Terug op de verpleegafdeling

U wordt op de verpleegafdeling behandeld door een verpleegkundig specialist/physician assistant of arts-assistent (zaalarts). Deze komt in ieder geval dagelijks langs in de ochtend. Als u de hartchirurg na de operatie wilt spreken, kunt u via de verpleegkundigen of de verpleegkundig specialist een afspraak maken.

De eerste dagen meet de verpleegkundige regelmatig uw bloeddruk, polsslag, temperatuur, gewicht en urineproductie. Vertel het de verpleegkundige als u zelf veranderingen merkt in uw polsslag of als u twijfels heeft over uw (lichamelijke) gesteldheid. Soms is het nodig dat uw hartritme bewaakt wordt door een telemetriekastje, bijvoorbeeld wanneer er sprake is van een hartritmestoornis.

Eten en drinken na de operatie

Na de operatie kunt u minder trek hebben in eten. Dit kan komen doordat u nog misselijk bent door de narcose. Hiertegen kunt u medicijnen krijgen.
Wanneer u veel dorst heeft kunt u drinken, doe dit dan voorzichtig en rustig, om misselijkheid te voorkomen. Mag u niet drinken, dan kan de verpleegkundige uw lippen nat maken om de ergste dorst weg te nemen.

Pijn

De verpleegkundige vraagt u regelmatig naar uw pijnklachten. De verpleegkundige vraagt u dan een cijfer te geven voor de pijn (pijnscore). Afhankelijke van deze score geven we u medicijnen tegen de pijn. Het is misschien niet mogelijk om uw pijn helemaal weg te nemen, maar het is wel de bedoeling dat de pijn draaglijk wordt gemaakt. Het is belangrijk dat u goed kunt doorzuchten en ophoesten om ontsteking in de longen te voorkomen. Pijnklachten kunnen goed doorzuchten en goed ophoesten in de weg staan. Daarom is het van belang dat u uw pijnklachten aangeeft bij de verpleegkundige.

Het infuus, het zuurstofslangetje, de slang in de blaas en de drains worden verwijderd zodra deze niet meer nodig zijn. Na het verwijderen van de drains kan het zijn dat er hechtingen moeten blijven zitten, deze kunnen dan na zo'n 8 dagen worden verwijderd.

De eerste dagen na de operatie kunt u zich moe voelen en emotioneler zijn dan u van uzelf gewend bent. De derde dag na de operatie krijgen veel patiënten een terugslag. Dit is een bekend verschijnsel en dit gevoel is over het algemeen met een dag weer over.

Onderzoeken na de operatie

Afhankelijk van de operatie zullen er regelmatig onderzoeken nodig zijn:

  • Bloedonderzoek om te kijken of er geen bloedarmoede of ontstekingen aanwezig zijn.
  • Hartfilmpje (ECG), om uw hartritme te controleren.
  • Röntgenfoto van het hart en de longen om de conditie van de longen te beoordelen.
  • Echo van het hart om de functie van het hart en de (eventueel gerepareerde of vervangen)kleppen (echo).

Koorts
U kunt last hebben van koorts na de operatie. Dit is veel voorkomend en doorgaans onschuldig verschijnsel.

De wond
De operatiewonden aan uw borst en eventueel uw arm en/of been (als u omleidingen heeft gekregen), worden na de operatie verbonden. Dagelijks worden de wonden bekeken en verzorgd.
Als de wonden goed genezen, wordt er geen verband meer aangebracht. De operatiewond is gehecht met zelf oplossende hechtingen. Soms is er enige zwelling van de operatiewond, met name aan de bovenzijde. Dit verdwijnt geleidelijk aan, na een aantal weken is de zwelling verdwenen.

Spierpijn
Na de operatie is spierpijn in de nek en rug, tussen de ribben en rondom de schouders een normaal verschijnsel. Dit wordt veroorzaakt doordat de randen van het borstbeen tijdens de operatie gespreid zijn om bij het hart te komen. De spierpijn wordt geleidelijk minder, maar kan zes tot acht weken aanhouden.

Het lichamelijk herstel
Op de verpleegafdeling begint uw revalidatie echt. De eerste dag bent u nog in pyjama, maar komt u onder begeleiding van de verpleegkundige langzaam uit bed. Het is van belang dat u weer snel in beweging bent en goed slijm ophoest, dit voorkomt problemen na de operatie. Als bewegen en/of hoesten nog pijnlijk is, kunt u (extra) pijnstillende medicijnen vragen. De volgende dagen moedigen de verpleegkundigen u aan zoveel mogelijk dingen zelf te doen. Onthoudt wel dat u de hulp van een verpleegkundige in moet roepen, als u vindt dat een bepaalde bezigheid nog te zwaar voor u is. Denk kritisch mee en bespreek uw ideeën en verwachtingen met de verpleegkundigen.

Slapen
Bij voorkeur slaapt u op de rug. Dit om pijnklachten te voorkomen. Op de zij slapen mag eventueel weer zodra u op de verpleegafdeling terug bent, tenzij uw operateur anders heeft besloten. Als dit nog gevoelig is, wat goed mogelijk is, draait u, ook in uw slaap, automatisch terug op de rug.

Oefenen
Een bepaalde houding of beweging kan gevoelig zijn en u belemmeren in uw bewegingsvrijheid. Desondanks doet u er goed aan om, ongeacht de hinder, goed te bewegen en goed slijm op te hoesten. Het borstbeen is zo stevig vastgezet dat u zich daar geen zorgen over hoeft te maken. Gebruik wel een klein kussentje om de wond te steunen bij het hoesten. De fysiotherapeut en de verpleegkundigen helpen u bij deze oefeningen. Vrouwen met  zwaardere borsten wordt geadviseerd een beha te dragen.

Steunkous
Als bij u voor het maken van een omleiding een ader uit het been is gebruikt, is het belangrijk een steunkous te dragen. Deze steunkous voorkomt dat het been dik wordt. Het bloed dat vroeger door de gebruikte beenader stroomde, moet in het been een andere route volgen, via een dieper gelegen vaatsysteem. Het kost enige tijd voordat dit systeem zich volledig heeft aangepast. In de eerste weken na de operatie kan de terugstroom van het bloed uit dit been naar het lichaam verstoord zijn, waardoor het been dikker kan worden. Om dit te voorkomen is het belangrijk dat u, als u uit bed gaat, een steunkous om het geopereerde been draagt.

’s Nachts mag u de kous uit doen. U draagt de kous tot zes weken na de operatie. Na deze periode heeft de bloedsomloop van het been zich aan de nieuwe situatie aangepast. De kousen zijn wasbaar in de wasmachine tot 90 graden, ze mogen echter niet in de droogtrommel.

Medisch Maatschappelijk Werk of geestelijk verzorger
Een operatie is vaak ingrijpend. Wanneer u voor behandeling in het ziekenhuis wordt opgenomen, kunt u zich angstig, onzeker of verdrietig voelen. Soms heeft dit gevolgen voor uzelf en/of uw naaste omgeving. Er kunnen vragen bij u opkomen die te maken hebben met uw werk, financiën of huisvesting. Met deze en andere problemen kunt u terecht bij een van de medisch maatschappelijk werkers of geestelijk verzorgers. Zij werken samen met artsen, verpleegkundigen en andere hulpverleners in het UMCG. U kunt via de verpleegkundige een afspraak maken met de maatschappelijk werker of geestelijk verzorger.

Weer naar het WZA

Zodra uw conditie het toelaat, hoort u of u wordt overgeplaatst naar het WZA. Op de dag zelf wordt u in de loop van de ochtend met de ambulance naar het ziekenhuis gebracht. De arts en de verpleegkundige verzorgen de schriftelijke overdracht. Hierin staat beschreven welke operatie u heeft ondergaan, hoe het herstel tot nu toe is verlopen en welke medicijnen u gebruikt. Eenmaal in het WZA wordt de revalidatie voortgezet. Als er opvang/thuiszorg voor de eerste twee weken thuis nodig is, regelt het ziekenhuis dicht bij huis dit.

De cardioloog spreekt met u tenminste één dag voor ontslag. Hij doet lichamelijk onderzoek en controleert uw longen en de borst­ en eventuele arm- of beenwond. Hij bespreekt met u de verwachtingen over uw verdere herstel.

Naar huis 

Zodra uw conditie het toelaat, hoort u wanneer u naar huis kunt. Mocht het nodig zijn dat u nog voor een korte periode in een verzorgings-­ of verpleeghuis moet verblijven voor verder herstel, dan wordt dit vanuit het ziekenhuis geregeld in overleg met u. Ook eventuele thuiszorg wordt op de verpleegafdeling geregeld. Huishoudelijke hulp kunt u of uw familie regelen via uw eigen gemeente. Voor ontslag vinden er in het ziekenhuis nog een paar gesprekken plaats. Bij ontslag vanuit het WZA vindt dit plaats op de dag van ontslag tijdens de visite van de arts op de afdeling

Ontslaggesprek met de verpleegkundige
Voor ontslag hebt u nog een gesprek met de verpleegkundige. Tijdens dit gesprek bespreekt u samen de opnameperiode in het ziekenhuis en de herstelperiode die voor u ligt. Daarnaast wordt bekeken of alles rondom de eventuele thuiszorg geregeld is. Van de verpleegkundige krijgt u het volgende mee:

  • Overzicht van uw medicijnen.
  • Recepten voor nieuwe medicijnen.

Eventueel krijgt u ook:

  • Een kaart voor de Trombosedienst (Certe), als u bloedverdunners gebruikt.
  • Een afspraak voor bloedonderzoek en/of een longfoto.
  • Een afspraak voor de medebehandelend arts.
  • Een kaartje over de Endocarditis profylaxe.

Overleg van te voren met uw naaste of familielid, wie bij dit ontslaggesprek aanwezig is.

Weer thuis

U heeft een grote operatie ondergaan, maar tegen de tijd van het ontslag bent u al voor het belangrijkste deel hersteld. Daarom is het niet meer nodig dat u in het ziekenhuis blijft. Na ontslag uit het ziekenhuis gaan het verdere herstelproces en de revalidatie thuis door. Van tevoren is moeilijk te zeggen hoe dit proces verloopt. Dit verschilt van persoon tot persoon. Het totale proces duurt ongeveer drie tot zes maanden. Hoe snel u herstelt hangt onder meer af van het soort hartoperatie, uw leeftijd en uw conditie vóór de operatie.

Onderstaande informatie gaat over de nazorg na een hartoperatie en kleine of grotere problemen die zich voor kunnen doen. Deze problemen horen vaak bij het herstel. Met anderen praten over de operatie kan prettig zijn. Bedenk daarbij wel dat het herstel bij iedereen anders verloopt. Wanneer u naar aanleiding van deze informatie nog vragen hebt, kunt u die vóór uw ontslag uit ons ziekenhuis bespreken met de arts, verpleegkundige, fysiotherapeut of diëtist. Vragen die u thuis heeft, kunt u bespreken met uw huisarts, uw cardioloog of de verpleegkundige met aandachtsgebied hartrevalidatie.

De operatie  is vaak ingrijpend. U kunt zich wanneer u thuis bent angstig, onzeker of verdrietig voelen. Soms heeft uw ziekte gevolgen voor uzelf en/of uw naaste omgeving. Bespreek dit met uw huisarts. Samen met uw huisarts kunt u besluiten om een afspraak te maken met een maatschappelijk werker of psycholoog.

Normale verschijnselen na de hartoperatie

Na de operatie kunt u allerlei klachten krijgen. U hebt een intensieve en spannende tijd achter de rug, waarbij uw lichamelijke en geestelijke conditie is verminderd.
U kunt concentratiestoornissen hebben, zoals moeilijkheden met lezen en vergeetachtigheid. Soms lukt het in de eerste weken na de operatie niet eens om een paar regels achter elkaar te lezen of een verhaal te volgen dat iemand vertelt. De ervaring leert dat deze concentratie­ en geheugenstoornissen meestal na drie maanden verminderen en vervolgens geheel verdwijnen.
Slap en vermoeid zijn na een grote operatie is normaal, evenals last van kortademigheid bij inspanning. Door uw dagelijkse levensritme geleidelijk te hervatten, verdwijnen deze klachten meestal vanzelf.

Sommige patiënten zijn na hun operatie sneller geëmotioneerd. U kunt sneller gaan huilen, ook wanneer daarvoor (voor anderen) geen aanleiding lijkt te bestaan. Het is mogelijk dat u de eerste weken tot maanden na het ontslag weinig controle hebt over uw emoties. Onredelijke boosheid, driftbuien en snel geïrriteerd raken, zijn verschijnselen die bij het verwerken van een ingrijpende gebeurtenis, zoals een hartoperatie, kunnen optreden. Dit kan tot spanning in de relatie met uw partner leiden. Uw partner en/of anderen die bij u wonen, hebben ook een spannende tijd achter de rug. Van hen wordt vaak verwacht dat ze sterk zijn, de patiënt opvangen en vooral aan de patiënt geen tranen laten zien. Het heeft geen zin om emoties te onderdrukken. Probeer samen de operatie te verwerken en de gebeurtenis langzaam in het leven in te passen. Praat samen over wat u bezig houdt. Vertrouw erop dat de emotionele reacties, hoe pijnlijk ook, normaal en in de meeste gevallen tijdelijk van aard zijn.

Wondgenezing

Hoesten, niezen, lachen, hikken en persen is de eerste weken soms gevoelig. Bij een omleidingsoperatie wordt meestal een slagader uit de borstwand gebruikt, de plek waar deze borstslagader is verwijderd, kan doof aanvoelen of overgevoelig zijn. Deze pijn is duidelijk anders dan de pijn op de borst die u vóór de operatie voelde en is van tijdelijke aard. Een andere klacht die vaak voorkomt, is dat u uw hart nadrukkelijker in de borstkas voelt bonzen. Vooral in rust ervaart u dit dan sterk. Dit komt doordat het weefsel van en rondom het hart is geprikkeld door de operatie. Ook dit verschijnsel is doorgaans onschuldig en tijdelijk van aard.

Ook kan er een ader uit het boven­ of onderbeen gebruikt worden, al dan niet door middel van een kijkoperatie. Het voordeel van een kijkoperatie zijn de kleine sneetjes met minder kans op wondproblemen.

Van de beenwond kunt u de eerste weken klachten hebben. Vooral bij de knie en enkel kan het litteken de eerste weken een stekende pijn geven en bij het lopen kunt u de wond voelen trekken. Bij het verwijderen van de beenader is het soms onvermijdelijk dat een kleine huidzenuw wordt beschadigd. Hierdoor kan bijvoorbeeld op uw scheenbeen en enkel een gevoelloze plek ontstaan. Deze plek wordt langzaam kleiner, maar vaak blijft een klein deel van de beenhuid vreemd aanvoelen. Hoewel dit vervelend kan zijn, is er geen reden tot bezorgdheid. In de eerste weken na de operatie kan het been dik worden. Vocht wordt moeilijker vanuit het been naar het hart afgevoerd, omdat de weggenomen beenader niet wordt vervangen. Andere aders in het been nemen deze taak over, maar dit kost tijd. Naast het dragen van een kous is het raadzaam uw been regelmatig hoog te leggen als u zit. U kunt enkele weken na de operatie proberen de kous eens uit te laten. Als het geopereerde been slank blijft is de kous niet langer nodig. Zwelt het geopereerde been wel op draagt u de kous nog een week en probeert het dan opnieuw zonder kous.

Bespreek de klachten altijd met uw cardioloog tijdens uw controlebezoek.

Wondgenezing thuis

De operatiewonden zijn over het algemeen dicht als u naar huis gaat. Als er een kleine hoeveelheid vocht uit de wond lekt, kunt u een droog steriel gaas op de wond leggen. Het gaas maakt u vast met een pleister. Van de verpleegkundige krijgt u, als het nodig is, uitleg en materiaal voor eenvoudige wondverzorging. Gebruik de eerste weken geen poeder en zalf op de wond.
Een litteken heeft ongeveer een jaar nodig om volledig uit te rijpen. Felle zon geeft extra pigmentvorming in het litteken, waardoor het litteken beter zichtbaar blijft. U kunt littekens naast kleding ook beschermen met sunblock crèmes. Als de wondranden plaatselijk wijken of als er een draadje van een hechting zichtbaar is, mag u er niet aan trekken. De hechtingen lossen in ongeveer zes weken vanzelf op.
Wij raden vrouwen aan dag en nacht een zachte bh zonder beugels te dragen, omdat het litteken van de borstwond minder breed en mooier geneest als er weinig spanning op komt. Als er problemen zijn met de genezing van één van de wonden, dan kunt u contact opnemen met de huisarts.

Medicijngebruik

Na de hartoperatie blijft u medicijnen gebruiken. Naast de nuttige werking van medicijnen, kunnen zij ook bijwerkingen hebben. Informatie over de verschillende medicijnen, die bij hartziekten vaak worden voorgeschreven kunt u vinden op de website van de Nederlandse Hartstichting.    

Wij raden u dringend aan:

  • De bijsluiter te lezen.
  • Nooit zelf de dosering te veranderen, en niet zelf te stoppen met de voorgeschreven medicijnen.
  • Te letten op eventuele bijwerkingen van de medicijnen.
  • Geen medicijnen van een ander te gebruiken, ook al heeft deze persoon dezelfde symptomen.

Bloedverdunners

Het kan zijn dat u na ontslag uit het ziekenhuis medicijnen blijft gebruiken die de stolling van het bloed remmen. Hierdoor wordt voorkomen dat stolsels kunnen ontstaan in omleidingen (‘bypasses’) of op de hartkleppen. Welke middelen worden voorgeschreven hangt van meerdere factoren af. Bij het gebruik van deze medicijnen is de neiging tot bloeden groter dan normaal. Dit uit zich bijvoorbeeld in tandvleesbloedingen bij het tanden poetsen, (grote) blauwe plekken na stoten of langer nabloeden bij wondjes. Ter voorkoming kunt u beter een zachte tandenborstel gebruiken en schoeisel dragen in en om het huis. Bij bloed in uw urine of ontlasting moet u contact opnemen met de Trombosedienst (als u daar bekend bent) of met de huisarts.

Trombosedienst

De Trombosedienst controleert regelmatig de dikte het bloed van mensen die acenocoumarol (Sintromitis®) of fenprocoumon (Marcoumar® ) gebruiken.
Afhankelijk van de uitslag van het bloed worden de hoeveelheid tabletten per dag bepaald. De hoeveelheid voorgeschreven tabletten kan wisselen.

Bepaalde geneesmiddelen en ook alcohol kunnen niet worden gebruikt in combinatie met acenocoumarol of fenprocoumon, omdat zij de werking negatief beïnvloeden.
Overleg bij twijfel altijd met de huisarts of de Trombosedienst. Meer informatie over de Trombosedienst vindt u op de verpleegafdeling.

Hartrevalidatie

Zes weken na het ontslag komt u voor controle naar uw eigen cardioloog. Als uw conditie het toelaat, start u daarna met het hartrevalidatieprogramma.
In veel plaatsen zijn ook sport- en zwemverenigingen voor hartpatiënten actief. Deskundige begeleiders kijken of je je niet te veel, maar ook niet te weinig inspant. Een adres bij u in de buurt vindt u op www.beweegzoeker.nl

Controles diabetici

Diabetici (mensen met suikerziekte) moeten hun bloedsuikergehalte (vaker) controleren, omdat door de hartoperatie het instellen van medicatie vaak verstoord is geraakt.

Leefregels na de operatie

Voor een optimaal herstel na de operatie zijn de volgende adviezen van groot belang. Bij uw verdere herstel spelen uzelf en uw dagelijks lichamelijke inspanning een belangrijke rol. Er is wel een verschil tussen het ziekenhuis en thuis. In het ziekenhuis kon u meteen uw vragen stellen en keken hulpverleners mee, die ervoor zorgden dat u niet te veel, maar ook niet te weinig deed. Thuis bent u alleen of met uw familie. Veel mensen hebben dan de neiging om het maar ‘voorzichtig aan’ te doen. Als u in het ziekenhuis al goed ter been was, dan is het raadzaam de eerste dagen na thuiskomst in uw eigen tempo en naar eigen kunnen te wandelen. Luister naar uw lichaam. Om uw herstel te versnellen, is het meestal nodig dat u elke dag uw activiteiten iets uitbreidt. Doe alles geleidelijk, een beetje moe worden mag, maar overdrijf niet. Dit geldt voor zowel uw lichamelijke, geestelijke als sociale activiteiten. Probeer de eerste tijd het aantal mensen dat u op bezoek krijgt te beperken. Probeer situaties met stress te vermijden en probeer afstand te nemen van situaties die onaangename spanning geven.

Douchen en baden
U mag 3 tot 5 dagen na de operatie weer douchen. Een bad nemen mag pas drie weken na de operatie, omdat de huid in de omgeving van de wond week wordt in het water. Is een wond na drie weken nog niet helemaal genezen, dan moet u met baden wachten tot dit wel het geval is.

Tillen
Een gelijkmatige belasting van de borst is belangrijk om het borstbeen, dat tijdens de operatie is opengemaakt, weer goed aan elkaar te laten groeien. 

Tot 6 weken na de operatie het advies geen zware dingen te tillen. Wanneer u dit wel doet, kunnen de twee helften van het borstbeen ten opzichte van elkaar gaan schuiven. Dit komt de genezing niet ten goede en uw borstbeen kan zelfs losgaan hierdoor.

Huishoudelijk werk
De eerste weken mag u alleen licht huishoudelijk werk verrichten. Het zware werk, zoals ramen wassen, stofzuigen en vuilnis buiten zetten, kunt u de eerste 6 weken beter aan anderen overlaten. Bijzondere aandacht vraagt de situatie van patiënten die voor zichzelf en/of een gezin moeten zorgen. Tot ongeveer zes à zeven weken na ontslag bent u nog niet in staat het huishouden volledig op u te nemen. Wij raden u dan ook aan tijdig thuiszorg te regelen voor deze periode. Dit kunt u doen via uw eigen gemeente.

Voeding
Om uw hart en bloedvaten in een goede conditie te houden, is het belangrijk dat u matig bent met het gebruik van vet (met name verzadigd vet), cholesterol en zout. Ook het streven naar een gezond gewicht is belangrijk bij het voorkomen van hart­ en vaatziekten. Als er sprake is van overgewicht, dan is het verstandig om af te vallen. Doe dit echter onder deskundige begeleiding van de huisarts of diëtist. U bent nog aan het herstellen van de operatie, afvallen mag dit herstel niet belemmeren. Op de afdeling vindt u voorlichtingsmateriaal over goede voeding. Zie ook de website: www.voedingscentrum.nl

Alcohol
Een hartoperatie is geen reden om met alcoholgebruik te stoppen. Wel is overmatig gebruik af te raden. Alcohol versterkt de werking van antistollingsmiddelen, zoals acenocoumarol (Sintrommitis) en fenprocoumon (Marcoumar). Bij gebruik van één tot twee glazen alcohol per dag is er geen risico op verstoring van de instelling. Meer alcohol wordt afgeraden, omdat het de werking van deze medicijnen merkbaar beïnvloedt en het niet goed is voor uw lichaam. Bespreek in ieder geval het gebruik van alcohol met uw cardioloog.

Roken
Roken is een extra belasting voor het hart en de longen, en beïnvloedt het ontstaan van (nieuwe) vernauwingen in de kransslagaders. Stoppen met roken is ten zeerste aan te raden, en altijd zinvol. Heeft u hulp of hulpmiddelen nodig bij het stoppen, neem dan contact op met uw huisarts of met de coördinator van het hartrevalidatieteam.  Zie ook www.ikstopnu.nl.

Wandelen
Het maken van een wandeling is toegestaan en raden wij u zelfs aan. Begin bijvoorbeeld met dagelijks een aantal keren een korte wandeling (tien minuten) en breidt dit langzaam uit.
Lopen met één stok of één kruk is de eerste vier weken niet toegestaan, omdat de beide helften van het borstbeen ten opzichte van elkaar kunnen gaan verschuiven.

Lopen met de hond
Let er wel op dat als u met een (grote) hond gaat wandelen, deze niet met ú uitgaat in plaats van u met de hond. Plotseling trekken aan de riem kan extra druk op het nog niet genezen borstbeen geven
Vraag in dat geval vooraf aan de fysiotherapeut wanneer u weer mag proberen uw hond uit te laten.

Fietsen en autorijden
De eerste zes weken na de operatie is fietsen en autorijden niet toegestaan. Het is belangrijk dat er géén onverwachte bewegingen plaatsvinden, waardoor de beide helften van het borstbeen ten opzichte van elkaar kunnen gaan verschuiven. Dit komt de genezing niet ten goede. Wanneer u in deze periode wel zou gaan fietsen, is de kans op vallen erg groot. Fietsen op een hometrainer is geen probleem.

Seksualiteit
U hoeft niet bang te zijn om te vrijen. Vrijen betekent geen extra risico voor uw hart. De inspanning hierbij is te vergelijken met het oplopen van een twee trappen. Ook de operatiewond in de borstkas is na ontslag voldoende genezen. Het is na een grote operatie echter niet ongewoon dat het vrijen niet meteen is als voorheen. Soms kan uw partner zich schamen, omdat hij of zij zin heeft in seks en bang is u daarmee lichamelijk of emotioneel teveel te belasten. Het is belangrijk om ook hierover met elkaar proberen te praten. Het gebruik van bepaalde medicijnen (de zogenoemde bètablokkers) kan erectieproblemen geven bij mannen en bij vrouwen ervoor zorgen dat de vagina minder gemakkelijk vochtig wordt. Heeft u vragen, bespreek deze dan gerust met uw huisarts of cardioloog.
Zie voor verdere informatie ‘ Intimiteit en seksualiteit na een hartaandoening’ op www.harteraad.nl

Sporten
In het algemeen hebben de meeste mensen weinig lichamelijke beperkingen na een hartoperatie. In verband met de genezing van het borstbeen mag u de eerste zes weken na de operatie nog niet sporten. Opnieuw starten met sporten is afhankelijk van uw herstel en conditie van vóór de operatie. Overleg tijdens de controleafspraak met uw cardioloog wanneer u kunt beginnen met sporten. Vooral als u wilt zwemmen, moet u dit eerst met hem bespreken. In het algemeen kunt u uw conditie langzaam weer opbouwen naar uw sportniveau van vóór de operatie. Er zijn mogelijkheden om dit via een hartrevalidatieprogramma te doen; bespreek dit met uw cardioloog.

Werk hervatting
Meestal kunt u uw werk hervatten tussen drie en zes maanden na de operatie, afhankelijk van de aard van uw werkzaamheden. U voelt over het algemeen zelf het best wanneer u weer aan werken toe bent. Bespreek werkhervatting in een vroeg stadium met uw werkgever, bedrijfsarts, huisarts of cardioloog. Vaak is het verstandig te beginnen met halve dagen en dit langzaam uit te breiden.

Vakantie
Als u vlot en zonder problemen herstelt, dan is ongeveer zes weken na de operatie met vakantie gaan goed mogelijk. Beperkingen zijn er in principe niet. Wel is het verstandig dit van tevoren met uw huisarts of cardioloog en, indien van toepassing, de trombosedienst te overleggen. Als u besluit op vakantie te gaan, doe dan de eerste dagen rustig aan en bekijk zelf wat u aan kunt.

Zon en zonnebank
Het is, met het oog op de wondgenezing, niet verstandig om de eerste maanden na de operatie de littekens bloot te stellen aan felle zon of de zonnebank. Een gezichtsbruiner of het gebruik van sunblock crèmes op de littekens is wel toegestaan. Als u het medicijn amiodaron (Cordarone®) gebruikt, dan mag u niet in de zon of onder de zonnebank. Dit in verband met verbranding en verkleuring van de huid.

Wanneer contact opnemen na ontslag

Eenmaal thuis kunt u klachten krijgen waarbij het raadzaam is om hulp te zoeken. U neemt contact op bij: 

  • Temperatuurverhoging.
    Bij een temperatuur hoger dan 38ºC, opgenomen rectaal of het oor.
  • Wondproblemen.
    Als de wonden rood, dik en pijnlijk worden of als er helder of troebel vocht uitkomt.
  • Onregelmatige of snelle hartslag.
    Als u klachten heeft van een snelle en/of onregelmatige hartslag, waarbij u zich niet goed voelt.
  • Pijn.
    Bij het ontstaan van pijn op de borst, zoals voor de operatie (angina pectoris), maar ook bij het erger worden of veranderen van de wondpijn van de borst­, arm­ of beenwond.
  • Kortademigheid.
    Als de kortademigheid erger wordt dan bij ontslag. Bij vertrek uit het ziekenhuis is het normaal dat u nog kortademig bent. Soms al na een beetje inspanning. Meestal wordt het vrij snel minder.
  • Hoesten.
    Bij toenemend hoesten en het opgeven van geel of groen slijm, zeker als dit samen gaat met koorts.

Controleafspraak na operatie

Na de operatie hebt u na 6 weken een controleafspraak bij de cardioloog in het WZA.

Vragen?

De meeste patiënten die naar het WZA komen met hartklachten en een hartoperatie moeten ondergaan, gaan voor de operatie naar het UMCG. De voorbereiding en nazorg kan wel in het WZA plaatsvinden. Als u vragen hebt, kunt u contact opnemen met de medewerkers van de polikliniek Cardiologie van het WZA. U kunt hen op verschillende manieren bereiken.

  • U kunt uw vraag stellen via de BeterDichtbij-app.
  • Met dringende vragen kunt u bellen naar de polikliniek Cardiologie. De medewerkers zijn op werkdagen bereikbaar van 8.30 tot 16.30 uur, telefoonnummer (0592) 32 52 05.

Contact UMCG

Hebt u vragen over de opname in het UMCG dan kunt u contact opnemen met de physician assistant, telefoonnummer 06 – 52 72 45 38. Voor de planning kunt u bellen met (050) 361 2365.

Meer informatie

De Nederlandse Hartstichting

Infolijn hart en vaten (0900) 30 00 300 op werkdagen tussen 9.00 en 13.00 uur
Website: www.hartstichting.nl

Patiëntenvereniging Harteraad

Harteraad is een patiëntenvereniging voor en door mensen met een hart- en/of vaatziekte en hun naasten. Infolijn (088) 11 11 600 of e-mail: info@harteraad.nl, website: www.harteraad.nl

 

cardi36 - oktober 2020 - juli 2023